Dit jaar moet de transformatie in de langdurige zorg daadwerkelijk gestalte krijgen. De ondersteuning van mensen die er een beroep op doen, moet niet alleen goedkoper worden, maar ook beter worden afgestemd op de individuele behoeften.
Hoe krijgen we dat voor elkaar? Gemeenten spelen er een nieuwe en belangrijke rol in; zij kopen waar nodig ondersteuning in bij zorgaanbieders.
Het is logisch dat gemeenten daarbij eisen stellen en transparantie verwachten. Ze willen terecht weten hoe organisaties de tevredenheid van hun klanten in kaart brengen, of ze met heldere ondersteuningsplannen werken en hoe ze omgaan met klachten. Maar het is volgens mij de vraag of zij die organisaties moeten gaan voorschrijven op welke manier ze dat doen. En dan ook nog per gemeente verschillend.
Cultuur
In de gehandicaptensector is veel ervaring opgedaan met het meten van de tevredenheid van de mensen met verstandelijke beperkingen. Om te voorkomen dat zij sociaal wenselijke antwoorden geven op ingewikkeld geformuleerde vragen, is een waaier aan nieuwe methoden ontwikkeld. Ook het werken met ondersteuningsplannen wordt voortdurend verbeterd. En hoe je omgaat met klachten, is een vraag die te maken heeft met de hele cultuur binnen een organisatie. Want een uiting van onvrede aan de eettafel kan minstens zo belangrijk zijn als een ingevuld klachtenformulier.
Ruimte
Als je de kwaliteit van bestaan van mensen met een beperking wilt verbeteren, is het belangrijk dat zij zelf zoveel mogelijk bepalen wat zij willen doen met hun leven. De ondersteuning moet daarop worden afgestemd. Dat is een ingewikkeld proces, waarin de mensen om wie het gaat en hun omgeving vaak een hele ontwikkeling doormaken. En de mensen die hen ondersteunen hebben daarin ruimte nodig om hun expertise op een gerichte manier in te zetten en te verbeteren.
Moet je dan als gemeente gaan voorschrijven hoe dit precies wordt vastgelegd? Kun je de winkel die je binnenstapt niet vragen of ze je er op hun eigen manier van willen overtuigen dat er iets goeds geleverd wordt?
Eigen stijl
Gemeenten willen graag hun eigen stijl ontwikkelen. Ook dat is terecht, het maakt deel uit van een democratisch proces. Maar is het nodig voor de couleur locale dat zij per gemeente productcodes ontwikkelen voor heel gewone zorgproducten als dagbesteding? En moet je per gemeente bepalen of declaraties om de maand kunnen worden ingediend of eens in de vier weken? Moet je zorgaanbieders in de gehandicaptensector vragen om verslaglegging van de rolstoeltoegankelijkheid van gebouwen voor mensen met fysieke beperkingen?
Wil je kortom dat organisaties tijd en geld gaan steken in het leveren van gedetailleerde informatie waar niemand echt wijzer van wordt? Of wil je zoveel mogelijk ruimte geven aan groei en verbetering in de manier waarop zorgaanbieders hun cliënten ondersteunen?
Twee partijen
Eigenlijk vind ik het jammer dat de discussie over administratieve lasten in de zorg tot nog toe wordt gevoerd door twee partijen: overheden en zorgaanbieders. Terwijl het gaat om de mensen die zij beiden zo goed mogelijk willen ondersteunen. Moeten zorgaanbieders de administratieve lasten maar slikken als zoete koek, zonder te zeuren? Of moeten ze met gemeenten in gesprek gaan om hen ervan te overtuigen dat het doel van hun activiteiten iets anders is dan het invullen van gedetailleerde vragenlijsten? Graag zou ik eens horen wat bijvoorbeeld Illya Soffer van Ieder(in), het netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte, hiervan vindt.
Hans Schirmbeck
Directeur Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN)