Verward gedrag wordt sterk geassocieerd met overlast, met soms levensbedreigende agressie op straat. Mensen kunnen zich ook verward gedragen door dementie of een opeenstapeling van problemen, wat tot paniek en overlast leidt. Verwardheid relateert men snel aan het brein en daar is de GGZ voor. Klopt dat? Of is het van gemeenten? Wat moet een huisarts met deze klachten?
Wiepke Cahn, hoogleraar lichamelijke gezondheid bij psychiatrische aandoeningen (UMC Utrecht Hersencentrum) constateert dat 60 procent van de psychiatrische patiënten ook lichamelijke aandoeningen heeft en dertig procent van de patiënten met een lichamelijke aandoening heeft ook psychiatrische problemen. Volgens Cahn moeten we af van het hokjesdenken. Doordat we niet naar de hele mens kijken, vallen grote groepen mensen tussen de wal en het schip, zegt zij.
Om hokjesdenken te vermijden helpt het om vanuit een ander perspectief te kijken naar verward gedrag. Nu ligt de nadruk van verwardheid op het ontbrekend vermogen van een persoon –die de greep kwijt is op zijn leven- en de gevolgen voor de omgeving.
Onvermogen van de omgeving
Onlangs sprak ik met Bart Smith, directeur van een cliëntenorganisatie voor mensen met GGZ-klachten. Hij zegt: “Verwardheid, is gedrag dat niet wordt begrepen door de omgeving.” Hij legt de nadruk op het onvermogen van de omgeving. Dat is mooi Bart, maar wat als agressie de spreekkamer binnenkomt? Dan adviseert Bart verder te kijken dan het manifeste gedrag: “Achter agressie gaat vaak een angst schuil.”
Dat is een interessant verschil in benadering, nu we binnenkort de poortwachtersrol van de huisarts verkennen. Het doet denken aan de klassieke tegenstelling tussen de patiënt zien als object of als subject. Ziet de huisarts het verwarde gedrag als een stoornis, die hij als een expert wil genezen?
Of ziet hij de mens achter het verwarde gedrag, die beter begrepen moet worden als hij ruzie maakt, zorg mijdt of experimenteert met riskant gedrag? Scherper gesteld: gaat het om de overlast te bestrijden of om begrip voor de mens?
Zerotolerance of duurzame relatie?
De interventiekeuzes van de poortwachter en het verwachte resultaat kan afhankelijk zijn van de voorkeur of overtuiging van de huisarts. Kies je voor zerotolerance, acute opname in de gespecialiseerde GGZ? Of voor een duurzame relatie met oog voor mens en gevolgschade, zoals dreigende huisuitzetting, schulden terugdringen, relatieherstel met familie, vrienden en buren en het werken aan meer zin in het leven? In dat geval is samenwerking met het sociaal domein, een logische keuze.
Natuurlijk is de werkelijkheid genuanceerder. De scherpe tegenstelling brengt me wel dichterbij de houding van een huisarts naar mensen met verward gedrag. Het roept ook de noodzaak op zo’n mens niet alleen door een medische bril te bekijken. Ook de andere levensdomeinen (zie het spinnenweb van positieve gezondheid) doen ertoe. Denk aan het psychisch en sociaal welbevinden en zeker ook aan zingeving.
Beste medicijn
Niet alleen om daar problemen te inventariseren, maar ook om de veerkracht te onderzoeken. Kan een mens naast het ongemak van de verwardheid (misschien op niet-verwarde momenten) ook zinvol de dag doorbrengen? Sommigen beweren dat zingeving het beste medicijn is…
Dat opent nieuwe perspectieven voor het handelen van huisartsen. Misschien is een ‘zin-advies’ een passende optie, direct door de huisarts gegeven of een verwijzing naar een ‘zin-collega’, een nieuwe schakel in de interdisciplinaire samenwerking in de eerste lijn. De menselijke en brede benadering gebruiken we ook als startpunt voor onderzoek in het Katwijkse ZonMw-project ‘Verbinding eerstelijnszorg en sociaal domein bij verward gedrag’.
Organisatieadviseur voor Reos | Programma ‘Naar regionaal goed afgestemde GGZ’