In mijn vorige blog op Skipr legde ik uit waarom agile van toegevoegde waarde is in de zorg. Agile-elementen helpen teams om meer klantgericht, resultaatgericht, transparant en in betere samenwerking te werken. Maar hoe ziet dat er in de zorg uit?
Door het werken in diensten is het van belang om de taken heel transparant te maken, zodat de progressie over de dag voor iedereen duidelijk is. En zodat het zichtbaar is wanneer collega’s hulp nodig hebben. Vaak zijn de activiteiten echter verstopt in het EPD of op individuele takenlijstjes.
Het inzichtelijk maken van het onderhanden werk, maar ook van werk dat nog gedaan moet worden, is gemakkelijk met een zogeheten Kanban-bord. Dit is niets anders dan een bord met de kolommen ‘Te doen’, ‘Mee bezig’ en ‘Afgerond’. De taken plak je vervolgens in de kolommen. Werken met kleuren werkt ook: met geplastificeerde kaartjes van terugkerende taken (met een groene en rode kant). Aan het begin van de dag staat het kaartje op rood en het team kan het kaartje gedurende de dag omdraaien naar groen. Op zo’n bord met groene en rode kaartjes is dan in één opslag te zien of alle acties uitgevoerd zijn.
Stand-ups
In de zorg zie je vaak overdracht-overleggen of dagstarts. Het is waardevol dat die overleggen er zijn, maar het risico is dat het verzandt en energie kost in plaats van energie geeft). De praktijk wijst uit dat een staand overleg dynamischer en sneller plaatsvindt. In de agile-filosofie worden dit soort overleggen ‘stand-ups’ genoemd. Tijdens een stand-up bespreek je drie dingen per persoon: wat heb je gedaan, wat ga je doen en heb je hulp nodig? Een leuke toevoeging aan zo’n stand-up is een check-in. Dit is een rondje aan het begin van de stand-up om te checken hoe iedereen er die dag in staat. Dit zorgt tevens voor een teamgevoel en een persoonlijke touch voordat de inhoudelijke acties besproken worden.
Evaluatietijd
In de Agile-filosofie gaat het om zelfsturende teams die functioneren in een veilige omgeving om fouten te bespreken, om van elkaar te leren en om elkaar feedback te geven. Om dit continue leren en verbeteren te borgen, zijn er vaak zogenaamde retrospectives. De naam zegt het al: tijdens deze sessie kijk je met het team terug op de afgelopen tijd. Ook hier staan drie vragen centraal: wat ging goed, wat kan er beter en wat zijn verbeteringen om het de volgende periode beter te doen? Doel: met elkaar verbeterideeën definiëren zodat je de volgende periode nog beter met elkaar samenwerkt, nog betere resultaten behaalt of nog meer focus op de klant hebt.
Dit soort momenten zie ik wel in de zorg, maar ik vind dat het nog te weinig gebeurt. In de waan van de dag zijn er andere dingen die voorrang krijgen. Toch pleit ik ervoor structureel minimaal een uur per maand evaluatietijd in te plannen met het team.
Wens van de patiënt
Als je de patiënt zou vragen hoe en welk medisch probleem er (eerst) opgelost moet worden, zouden er dan andere zaken uitkomen dan de zorg die nu aan de patiënt verleend wordt? Een gekke vraag, want uiteraard zit er kennisverschil tussen de patiënt en de zorgverlener. Maar toch is het altijd goed om dit te vragen aan de patiënt. Als de patiënt een andere wens uitspreekt, dan kun je als zorgverlener uitleggen waarom voor de huidige zorgaanpak gekozen is. Het in gesprek gaan met de patiënt staat gelukkig hoog in het vaandel in de zorg. Toch is het belangrijk om hier focus op te houden. Er is één situatie die me altijd bij zal blijven:
Toen ik vroeger een ‘snuffeldagje’ had bij een huisarts, kwam er een oudere dame op het spreekuur. Ze sprak met een kwetsbaar stemmetje over dat ze zich zo eenzaam voelde, zich zorgen maakte over haar financiën en dat ze daardoor op zoek moest gaan naar een goedkopere woning. En dan had ze ook nog eens een trombosebeen. Het zat haar niet mee. De huisarts knikte begrijpend en begon vrijwel meteen over haar trombosebeen. Hoe hij haar daarmee met bloedverdunners kon helpen. De vrouw verliet de spreekkamer, maar niet zichtbaar opgelucht of tevreden.
Als de huisarts haar op dat moment had gevraagd wat ze als eerste zou willen oplossen, dan was dat niet het trombosebeen geweest. Het is volkomen begrijpelijk dat de huisarts focust op zijn eigen (medische) gebied, maar in het kader van positieve gezondheid is het plaatje groter. Samenwerking in de keten is daarom ook zo belangrijk in de zorg. Als de patiënt maar betrokken en gehoord wordt.