Wat een prachtig advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) om tot goede zorg te komen. Vertrouwen. Anders verantwoorden. Het roept een zekere opwinding bij mij op. Is de tijd rijp voor anders verantwoorden? Ik zeg volmondig ja. Maar er zijn wel drie paradigmashifts nodig.
Al sinds de verschijning van het rapport: ‘Anders verantwoorden in de zorg’ (ActiZ, 2015) werk ik aan een nieuwe manier van verantwoorden die, naar nu blijkt, naadloos past bij het advies van de RVS. Leren en reflecteren op basis van dialoog, waarden en gezamenlijke besluitvorming. Vertrouwen in de professionaliteit en eigen verantwoordelijkheid.
Omslag in het denken
De RVS geeft aan dat het implementeren van anders verantwoorden een omslag vraagt in het denken en het doen. Daar ben ik het mee eens. Ik zou zelfs willen stellen dat er een paradigmashift nodig is.
De paradigmashift bij toezichthouders en inkopers is het loslaten van de normatieve verantwoording en daarmee de schijn van controle. Erken de vaak lastige afwegingen die in de praktijk gemaakt moeten worden en houd rekening met de context van de organisatie. Dat geeft zorgverleners het vertrouwen dat ze het goede mogen doen! Alleen vanuit dat gegeven vertrouwen kunnen zorgverleners stoppen zich angstvallig aan (vermeende) regels vast te houden.
Dat brengt mij bij de tweede paradigmashift. Na jaren van sturing op regels en angst voor afrekening moeten zorgverleners weer leren vertrouwen op hun professionele oordeel. Focus weer op de cliënten en niet op de regels. Dan zijn schrapsessies ook niet meer nodig. Regels die niet ondersteunend zijn aan het beoogde doel laat je dan gewoon links liggen. Reflecteren en leren, bewust afwegen in lastige of complexe situaties, verantwoorde risico’s nemen vraagt om een nieuwe kwetsbaarheid van de zorgverleners.
Initiatief bij de zorgverleners
Het initiatief voor andere vormen van verantwoording wordt door de RVS bij de zorgverleners gelegd. Deze afweging is te begrijpen vanuit het idee dat de zorgverleners en de praktijk leidend moeten zijn in het nieuwe verantwoorden. Toch pleit ik ervoor de zorgverleners hierbij actief te ondersteunen. Uit eigen ervaring weet ik dat het ontwikkelen van een passende manier van verantwoorden een moeilijke opgave is. En er bestaat een grote kans dat iedere organisatie zelf het wiel gaat uitvinden. Deze ondersteuning moet komen vanuit partijen die kennis hebben van de verantwoordingspraktijk.
Dat vraagt van certificerende instellingen en hun auditoren ook een paradigmashift die begint met het loslaten van de bekende en vertrouwde normatieve verantwoording. Daarvoor in de plaats komt verantwoording vanuit de relatie en de dialoog. En dat vraagt om wederkerigheid en kwetsbaarheid van alle partijen. Auditoren moeten anders opgeleid en getraind worden, krijgen minder zekerheden mee en moeten leren dat ze zelf het instrument voor reflectie zijn. Daarmee moet het kwaliteitsbesef van de kwaliteitsinstanties zelf van binnenuit wijzigen.