Artsen zijn volop bezig met e-health en zien kansrijke voorbeelden. Het gaat niet meer om een handvol pioniers: maar liefst negentig procent van de artsen kan spontaan voorbeelden noemen van veelbelovende e-health-toepassingen.
Er worden veel e-health-pilots uitgevoerd en deze pilots gaan meestal door na de proefperiode. E-health wordt zo steeds belangrijker in het zorgproces. Dat is een belangrijke conclusie uit de recent verschenen eHealth-monitor 2015. De monitor is een jaarlijkse peiling onder zorggebruikers en zorgprofessionals naar de stand van zaken van eHealth in Nederland. Het advies uit de eHealth-monitor 2014 was om te investeren in e-health-toepassingen met (bewezen) meerwaarde, die worden immers makkelijker geadopteerd. In de nieuwste monitor is gekeken welke meerwaarde artsen, verpleegkundigen en zorggebruikers zien.
Voordelen
Zeven op de tien zorggebruikers zien vooral voordelen in online dienstverlening en service. Voorbeelden hiervan zijn het opzoeken van medische informatie op een website, via internet recepten aanvragen, via internet een afspraak maken met een zorgverlener en via internet de eigen medische gegevens inzien. Mensen met een chronische ziekte hebben behoefte aan het zelf thuis gezondheidswaarden meten en bijhouden op een website of met een app. Gemak, tijdbesparing, en betere informatie over gezondheid en zorg zijn de meerwaarden die mensen zien in het gebruik van e-health-toepassingen.
Huisartsen, medisch specialisten en psychiaters geven aan dat e-health de zorg voor patiënten ten goede kan komen. Duidelijke meerwaarde zien zij bijvoorbeeld in de toegankelijkheid van de praktijk (online afspraken), zelfredzaamheid van patiënten (online hulpprogramma’s), patiëntveiligheid en tijdsbesparing (elektronisch uitwisselen van patiëntinformatie). En zorgbestuurders verwachten dat het gebruik van e-health de betrokkenheid en de regiefunctie van de patiënt vergroot. Ze verwachten dat het persoonlijk gezondheidsdossier daarin een belangrijke rol zal spelen.
Veelbelovend
De hoeveelheid pilots die artsen of zorginstellingen in het afgelopen jaar hebben uitgevoerd met één of meerdere e-health-voorbeelden is veelbelovend. Het zegt iets over de investeringsbereidheid van artsen en zorginstellingen. Meer dan eenderde van de huisartsen, ruim de helft van de medisch specialisten en bijna tweederde van de psychiaters gaf aan dat er in het afgelopen jaar e-health-toepassingen in een pilot zijn getest. Wat vooral bemoedigend is, is dat zowel huisartsen, medisch specialisten en psychiaters aangeven dat 75 procent van de e-health-projecten na de pilotfase doorgaat.
Zowel huisartsen, medische specialisten als psychiaters verwachten dat hun praktijk of zorginstelling de komende tijd gaan investeren het elektronisch uitwisselen van patiëntinformatie met andere zorgverleners. Dat is een goede zaak. Praktijkvoorbeelden zoals de gegevensuitwisseling in de care en in de acute zorg hebben al laten zien dat een goede uitwisseling van informatie levens kan besparen en meer tijd oplevert voor betere zorg aan patiënten. Andere onderwerpen waarin deze artsen gaan investeren zijn onder meer online afspraken voor patiënten (huisartsen), online hulpprogramma’s voor patiënten met psychologische klachten (huisartsen en psychiaters) en elektronische dossiervoering (medisch specialisten). Daarnaast staat in de top drie bij medisch specialisten en psychiaters het online zichtbaar maken van informatie over de afdeling.
Belemmeringen
De belangrijkste belemmering voor artsen in 2014 en 2015 is dat ICT-systemen slecht of in het geheel niet gekoppeld kunnen worden. E-health is niet een kwestie van stekker erin en klaar is kees. Financiering zien artsen als een andere ernstige belemmering. Behalve de hoge kosten van ICT zelf ervaren artsen het gebrek aan financiële vergoedingen als bezwarend. Interessant hierbij is dat weinig gebruikgemaakt wordt van de nieuwe bekostigingsregels. Hierin is ruimte voor vergoedingen of beloningen van eHealth. Amper een kwart van de artsen heeft afspraken gemaakt over financiering van bijvoorbeeld digitale instrumenten voor zelfmanagement van de patiënt, digitale behandelvormen en M&I-verrichtingen.
Waar een wil is, wordt een weg gevonden. Ondanks de belemmeringen investeert de zorg volop en doelgericht in e-health. Dat is een heel positieve ontwikkeling: de zorg is bezig zijn achterstand in het toepassen van ICT in te halen. Het gebruik van e-health-toepassingen die de patiënt helpen meer regie te nemen, zoals toegang tot het eigen dossier, zelf metingen kunnen doen en kunnen delen met de arts, komt langzaam op gang. Wellicht wordt de drempel om hierin te investeren lager als e-health in gemaksdiensten gemeengoed wordt. Ik kijk uit naar de cijfers van volgend jaar en wens alle artsen in Nederland succes met de implementatie van hun e-health-toepassingen.
Directeur van Nictiz