Geen andere sector wordt zo getroffen door beleidsdrukte als de ggz. De verwerking van al dat nieuwe beleid roept het beeld op van een krakende en piepende machine, die weliswaar van goede wil is maar moeite heeft om al deze beleidsinitiatieven te verwerken.
De condities voor gezonde bedrijfsvoering staan onder druk, zo blijkt uit de Intrakoop Jaarverslagenanalyse GGZ over 2018.
Richting
Wat was de richting ook al weer? Minder klinisch behandelen (afname van aantal bedden met 30 procent), meer ambulante zorg in de omgeving van de patiënt (wijkgericht werken), de jeugd-ggz ging naar de gemeenten (decentralisatie en samenwerken in lokale netwerken). De AWBZ is ontmanteld zonder dat een deel van de chronische groep adequaat in de Wlz is ondergebracht etc. Bij de overgang van de AWBZ naar de zorgverzekeringswet zijn verzekeraars in instellingsbudgetten blijven denken, waarbij een belangrijk deel van de risico’s wordt doorgezet naar de instellingen. Budgetplafonds en niet betalen wanneer er niet geleverd wordt, hebben de risico’s verplaatst naar de instellingen, die nauwelijks marge hebben om deze volume risico’s op te vangen.
De lasten nemen toe
Zo blijkt uit de jaarverslagenanalyse dat de bedrijfsopbrengsten weliswaar gemiddeld met 4,1 procent stijgen, maar de lasten met 5,9 procent toenemen. De productie in termen van aantallen patiënten in behandeling stijgt met 11,0 procent, terwijl de beschikbare beddencapaciteit met 6,8 procent afneemt. Mooie prestatie zou je kunnen zeggen, maar de prijs die ervoor betaald wordt is hoog. Toename van de personeelskosten met 7,1 procent, een ziekteverzuim van 6 procent en een toename van de kosten van personeel niet in loondienst van bijna 18 procent. Met de afspraken van de nieuw afgesloten GGZ CAO in het verschiet en de situatie op de arbeidsmarkt zal de komende jaren deze opwaartse druk op de kosten blijven bestaan.
De bedrijfsmatige gevolgen zijn dat instellingen nauwelijks rendement maken om al deze fricties en risico’s op te vangen. De analyse laat zien dat het gemiddelde rendement is afgenomen naar 0,6 procent, en de solvabiliteit onder druk staat. Door balansverkorting blijft de solvabiliteit op een redelijk peil. Investeringen liggen met € 178 mln. op een totale omzet van € 6,9 mld. lager dan vorig jaar. Wat een indicatie is dat de opgaande conjunctuur, die ik vorig jaar signaleerde, niet doorzet.
Wederzijds afhankelijkheid
De analyse geeft ook een beeld van specifieke kenmerken van de ggz-markt. Kleine partijen, die over het algemeen alleen ambulante zorg leveren, hebben een beter gemiddeld rendement dan de grote instellingen die in alle functies voorzien. Daarnaast is de sector behoorlijk geconcentreerd doordat de tien grootse partijen voorzien in zo’n 40 procent omzet van de gehele markt. Een groot deel van de capaciteit van de sector wordt geëxploiteerd onder condities van te klein of negatief rendement, waarbij de NZa recentelijk nog besloten heeft om de maximum tarieven neerwaarts bij te stellen!
Tot slot zijn er veel opdrachtgevende en beleidsmakende partijen (rijk, verzekeraars, gemeenten) en grote wederzijdse afhankelijkheden. Dat alles is geen duurzame situatie en zet de maatschappelijke opgave om toegankelijke, samenhangende en effectieve zorg te leveren op het spel. Kortom, er is sprake van een situatie dat partijen, over ieders afzonderlijke belangen heen, zouden moeten stilstaan bij hoe deze maatschappelijk opgave voor geestelijke gezondheidszorg onder gezonde condities kan worden gerealiseerd. Een herziening van het bestuurlijk akkoord dus. Daarbij rekeninghoudend dat de situatie op de arbeidsmarkt, de fragmentatie van het aanbod en vergoedingsregimes die niet fair zijn, allemaal zandkorrels in deze krakende en piepende machine zijn.