In aanloop naar mijn gesprek op 20 juni met minister Bruno Bruins voor Medische zorg en Sport, over het wisselen van medicijnen om niet-medische redenen, heb ik met uiteenlopende mensen gesprekken gevoerd. In het bijzonder natuurlijk met mensen met hart- en vaataandoeningen, omdat dat het perspectief is dat we bij de minister willen benadrukken.
De aanleiding voor het gesprek is een onderzoek dat met meerdere patiëntenorganisaties is uitgevoerd naar de gevolgen van het wisselen van medicijnen om niet-medische redenen. De uitkomsten liegen er niet om. Maar bovenal was ik erg onder de indruk van de verhalen die er aan ten grondslag liggen.
Zoals die over een jonge man. Hij kon door de gevolgen van een erfelijke aandoening met onder meer gevolgen voor hart- en vaten moeilijk aan het werk komen. De aandoening was van dien aard dat hij veel verschillende medicijnen moest slikken. Een werkgever bood hem een werkervaringsplaats aan en hierdoor deed hij weer volop mee in de samenleving. Tot hij allerlei gezondheidsklachten ontwikkelde. Niet meer kon werken, frequent zijn arts en vervolgens specialisten bezocht die zijn achteruitgang niet kunnen verklaren en uiteindelijk opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Hij kreeg onder andere grote blaren op de tong, waardoor het steeds moeilijker werd te eten.
Een vriendin met een medische achtergrond las de bijsluiters van al zijn medicijnen en kwam er achter dat de blaren op de tong stonden vermeld als mogelijke allergische reactie op de (nieuwe) maagbeschermer die de man slikte. Het was hem niet duidelijk dat hij een andere maagbeschermer had gekregen. Er was hem geen toestemming gevraagd en hij had hierover geen informatie gekregen. Kennelijk verdroeg hij de nieuwe maagbeschermer niet. Uiteraard is er acuut gestopt met het middel. Helaas kwam dit voor hem te laat. De volgende dag is hij overleden. Dood door preferentiebeleid.
Geïnformeerd
Uit ons recente onderzoek blijkt dat maar liefst 70 procent van de respondenten aangeeft niet geïnformeerd te zijn over het wisselen van een medicijn. Ook mijn eigen man, die hartpatiënt is, wordt keer op keer geconfronteerd met andere namen en doosjes van medicijnen. Zijn cardioloog heeft aangegeven dat er medische noodzaak geldt voor een medicijn (en dat is juridisch bindend), maar de apotheek verschuilt zich achter de verzekeraar én geeft toch een ander medicijn. Mijn man is daarin niet de enige.
Ons onderzoek laat zien dat maar liefst 50 procent van de respondenten niet het medicijn krijgt waar medische noodzaak voor geldt. Bij mijn man leidt dat onder andere tot enorme jeuk. Nou kun je zeggen: “Jeuk, da’s toch niet zo erg”. Maar als je dat constant hebt en tot bloedens toe, dan piep je wel anders. En hij is niet de enige. Zo’n 40 procent van de respondenten ervaart bijwerkingen van het nieuwe geneesmiddel. Voor 70 procent van hen had dat een negatieve invloed op lichamelijke en sociale activiteiten.
Preferentiebeleid
Wisselen van medicatie, zonder medische aanleiding, kan om verschillende redenen gebeuren. Bijvoorbeeld door het preferentiebeleid. Preferentiebeleid betekent letterlijk voorkeursbeleid. Bij gebruik van geneesmiddelen wil het zeggen dat er een voorkeur is voor geneesmiddelen met een gunstiger prijs. Er zijn regels afgesproken onder welke voorwaarde het preferentiebeleid mag worden toegepast. Het preferentiebeleid heeft in de afgelopen jaren tot enorme besparingen geleid, vooral na de start van het beleid. Dat is een goede zaak.
Inmiddels lijkt het beleid zijn uitwerking te missen en door te schieten. Regels en voorwaarden voor het beleid worden niet nageleefd en zorgverzekeraars en apothekers zetten het beleid naar hun hand. Het patiëntenperspectief is hierin volledig ondergesneeuwd. Ik zal de minister daarom aanbevelingen meegeven die ingegeven zijn door de ervaringen van patiënten. Zodat hij weet wat de uitwerking van het beleid, naast een besparing, bij velen van hen teweegbrengt. Want de prijs die veel patiënten betalen voor dit beleid is te hoog.