Van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) mogen zorgaanbieders niet met elkaar samenwerken. Maar waarom mogen zij dat eigenlijk niet? Er zijn per slot van rekening genoeg prachtige voorbeelden te vinden van coöperatie en competitie tussen instellingen.
Een hogere kwaliteit en vooral meer efficiëntie in de zorg moet gerealiseerd worden door onderlinge concurrentie. Dat is het overheidsbeleid dat mede bewaakt wordt door de ACM. Samenwerking laat de mededingingsautoriteit niet toe. Toch is samenwerking tussen zorgaanbieders soms noodzakelijk. Die kan leiden tot efficiëntie en tot meer kwaliteit. Wat is er op tegen als aanbieders elkaar iets gunnen als de patiënt elders beter af is of als een andere zorgaanbieder nog ruimte heeft? Samenwerken helpt ook wanneer er veel vraag is naar hoogwaardige zorg waarbij kennis, kunde en volume gedeeld moeten worden.
Voetbalclubs
Volgens het mededingingsbeleid kan dat niet. Het is of samenwerken of concurreren. Dat is merkwaardig. Om ons heen zien we prachtige voorbeelden van effectieve combinaties van coöperatie en competitie, zoals in de sport. Voetbalclubs strijden om de winst, de competitie is er overduidelijk en we genieten ervan. Toch wordt er binnen de KNVB hard samengewerkt, bijvoorbeeld aan de spelregels. Tussen landen bestaat competitie maar binnen grotere verbanden wordt weer samengewerkt zoals in de UEFA.
Ook op een kleinere schaal vindt die combinatie van coöperatie en competitie plaats. Binnen teams moet heel goed worden samengewerkt. Het is immers het team dat wint. Maar de teamprestatie wordt ook bepaald door de individuele prestaties van de teamleden. En zo bestaat er binnen een sportteam ook onderlinge competitie die geacht wordt de individuele prestaties te goede te komen. Huntelaar gaat meer zijn best doen omdat Van Persie staat te trappelen om voor hem in te vallen.
Rivaliteit en samenwerking
Het is aan de trainer om de juiste verhouding tussen gezonde rivaliteit en noodzakelijke samenwerking te bewerkstelligen en te behouden. Het zal toeschouwers niets uitmaken of er prijzen worden afgesproken voor toegangskaarten, parkeerplaatsen of drankjes in de pauze. Zolang de competitie op de grasmat maar leidt tot attractief spel.
Natuurlijk is gezondheidszorg geen sport. Maar waarom zou de combinatie van samenwerken en wedijveren in de zorg niet kunnen? Laat zorgverleners werken met onderling afgestemde prijzen, laat ze spelregels afspreken en laat ze vooral wedijveren om het leveren van de beste zorg. Zo’n onderlinge competitie kan nog erg boeiend zijn voor betrokken professionals. Wie voert de beste operaties uit; wie heeft de minste complicaties; waar zijn de minste doorligwonden; waar zijn cliënten het meest tevreden? Wat is er leuker dan te blijven streven naar nog betere prestaties op je vakgebied? En wat is er op tegen om die prestaties inzichtelijk te maken voor de burgers?
Prestaties laten zien moeten we niet aan het Algemeen Dagblad of aan anderen overlaten, zorgaanbieders zouden hun eigen onderlinge competitie moeten regelen en prestaties laten zien. En laat ze dat vooral in goede samenwerking doen met goede afspraken die de competitie eerlijk en mede daardoor optimaal maakt.
Bijzonder hoogleraar Tias