Afgelopen maand werd door de Minister Schippers nog een keer uitstel verleend voor het indienen van de jaarrekening 2015 tot 1 december 2016
Het manifest ‘Het roer moet om in de ggz’ en een onderzoek van TNS NIPO waaruit blijkt dat behandelaars in de ggz de declaratiewetgeving ingewikkeld en het toepassen ervan lastig vinden, werden gepresenteerd. Daarnaast gaf Minister Schippers aan dat de GGZ zelf met oplossingen moet komen om de administratieve lasten te verminderen.
De kern van bovenstaande berichten is naar mijn mening dat de complexiteit en de versnippering van het ggz-landschap ervoor zorgen dat niemand meer het geheel overziet en niemand zich verantwoordelijk voelt om de onderliggende problematiek structureel op te lossen. Geïntegreerde ggz-instellingen hebben niet alleen met eisen van de NZA en verzekeraars te maken, maar ook met forensische zorg, asielzoekers, zorgkantoren en door de transities ook met gemeenten en jeugdregio’s, et cetera.
Horizontaal toezicht
In het TNS NIPO onderzoek is behandelaars gevraagd naar de declaratiewetgeving in de ZVW en wordt een oplossing in horizontaal toezicht gezocht. Dit is echter een veel te enge definitie voor correct declareren. Correct declareren gaat namelijk over het volledig compliant zijn met alle afspraken met alle financiers en zicht hebben op alle risico’s die daarmee samenhangen en daarmee ook naar een veelomvattender horizontaaltoezicht over alle zorgdomeinen heen.
Een ggz-cliënt komt namelijk ongeacht zijn leeftijd, opleidingsniveau, culturele achtergrond, somatische problematiek, thuis of in een instelling verblijvend, sociale status, etcetera in alle geledingen van de zorg voor.
Correct declareren heeft dan ook vooral betrekking op:
- Het voldoen aan de volledige wet- en regelgeving op alle domeinen van de Zorgverzekeringswet (bGGZ, sGGZ, lGGZ), Wet Langdurige Zorg, Wet Maatschappelijke Ondersteuning, Jeugdwet , Participatiewet, Asielzoekers, Forensische Zorg, Onverzekerden (ZiN), et cetera.
- Het voldoen voor 1 januari 2017 aan de nieuwe DBC spelregels en invoering van de DSM V classificatie, ook al worden de specificaties niet conform afspraken op tijd opgeleverd
- Het jaarlijks voor 1 april voldoen en/of binnen drie maanden na afsluiting of binnen twaalf maanden na afsluiting afhankelijk per verzekeraar alle prestatie en DBC’s te factureren.
- Het voldoen, afhankelijk per gemeente (1 t/m 400) of jeugdregio’s (1 t/m 12), om vierwekelijks, maandelijks of per kwartaal de productie aan te leveren.
- Het voldoen aan het berichtenverkeer en declaratiestandaarden met de individuele verzekeraars en gemeenten.
- Het voldoen aan de specifieke machtigingsafspraken per verzekeraar in de langdurige ggz.
- Het voldoen aan alle individuele zorginhoudelijke (e-health, ROM, CQi, etcetera) en financiële (plafond, kosten per unieke cliënt, bedden afbouw, etcetera) afspraken die worden gemaakt met de individuele verzekeraar over de bGGZ, sGGZ en lGGZ.
- Het voldoen aan de 68 (deel-)controlepunten in de ZvW die opgesteld zijn in het kader van het zelfonderzoek 2014.
- Het voldoen aan de verantwoordingseisen van de nacalculatie WLZ, DBC afrekening 2013, overgangsregeling NHC, kapitaalslasten Wmo, budgetafspraken etcetera.
- Het voldoen aan het op tijd opleveren van gegevens aan het CBS, CAK, DIS, SBG, etc.
- Het voldoen aan alle individuele afspraken met alle jeugdregio’s en gemeenten in het kader van de jeugdwet, participatiewet en wet maatschappelijke ondersteuning.
- Veel tijd kwijt zijn aan het terugvragen van de snijvlakverliezen door de over- en onderproductie ten opzichte van de plafondafspraken, inclusief het op tijd kenbaar te maken aan de financiers.
- Onnodig veel tijd kwijt zijn aan (on)terecht afwijzingen van financiers op te lossen.
Het honderd procent correct declareren voor integrale ggz-instellingen wordt bijna onmogelijk. Alleen door veel te investeren in de afdelingen Compliance en Finance & Control kan een instelling het tij proberen te keren. Want het is niet de kwaliteit van de zorg, maar de kwaliteit van de afdelingen Compliance en Finance & Control die bepalend zijn voor de continuïteit van de instelling.
Ongewenst
De enigen die ‘profijt’ hebben van de complexiteit en het versnipperde ggz-landschap zijn de accountants en (ICT-)consultants die voor veel geld ingehuurd worden bij financiers en instellingen om de ‘administratieve chaos’ op orde te brengen. Naar mijn mening zijn beide ontwikkelingen ongewenst, omdat nu geld weglekt naar mechanismen waarvan de cliënt, waarvoor wij het toch allemaal doen, werkelijk geen cent beter van wordt.
Als alle partijen willen dat de ggz uit deze complexe en ingewikkelde problematiek wil komen, is integraal horizontaal toezicht over alle domeinen waarin de ggz zich beweegt wellicht een oplossing. Het is dan wel noodzakelijk dat alle partijen uitgaan van vertrouwen en dat iedereen accepteert dat het streven naar 100 procent goed registeren, gegeven de huidige complexiteit, een utopie is. Het betekent onder andere afzien van controle op individueel gegevensniveau en veel meer uitgaan van intensieve audits op systeemniveau.
Goed samen
Of nog beter: bouw zo snel mogelijk het huidige complexe en onnodig ingewikkeld financieringssysteem af en maak één uniform financieringssysteem –van contract tot eindverantwoording- voor de zorg of dat nu gedecentraliseerd is of door rijk, verzekeraars, ministerie van justitie of zorgkantoor wordt uitgevoerd. Beleidsvrijheid en uniformiteit in systematiek van financieren en verantwoorden kunnen heel goed samen gaan.
Kortom, het roer moet om, voordat het kind met het badwater wordt weggegooid en over een paar jaar Gupta Strategists een nieuw rapport komt met als titel Waar is de gulden 50 cent waard? De conclusie zou dan zijn: Nederland geeft het minst uit aan de ggz, maar de totale kosten van psychiatrische aandoeningen in Nederland is hoger dan in de rest van Europa.
Verantwoordelijk voor onder meer Financiën bij GGZ Delfland