Eindelijk rekent het CPB voor wie wat betaalt aan welke zorg. Lager opgeleiden doen aan overconsumptie. Hoger opgeleiden dragen de meeste lasten. Hoe lang nog?
Er bestaan vele vooroordelen over het Centraal Planbureau (CPB). Eén vooringenomenheid is dat het CPB onder vertrekkend directeur en PvdA-coryfee Coen Teulings uitsluitend linkse stokpaardjes bereed.
Dat beeld kan worden bijgesteld. Want het jongste rapport van het CPB – het koekoeksjong van Teulings – heeft een paar kenmerken die gevoeglijk ‘rechts’ kunnen worden genoemd. “De prijs van gelijke zorg” heet het stuk met bijbehorend achtergronddocument.
In beide publicaties wordt aangetoond dat hoger opgeleiden het leeuwendeel van de collectieve zorgkosten betalen. Hoe ouder, hoe meer ze bijdragen. Intussen maken zij aanzienlijk minder gebruik van zorg dan lager opgeleiden of mensen met een handicap.
Langdurige zorg
Het verschil is het grootst bij de AWBZ, de langdurige zorg. Op de AWBZ, een verplichte verzekering, wordt een “ongelijk beroep” gedaan, stelt het CPB. Hoger opgeleide Nederlanders gebruiken zo’n 400 euro per jaar aan AWBZ-zorg, mensen met een vmbo-opleiding 1.000 euro. Hoger opgeleiden wonen langer thuis; uit eigen zak besteden ze veel geld aan zorg. Terzijde: wie een verpleeghuis bezoekt, hoeft zich niet te verbazen welke populatie er rummicuppend dan wel zachtjes dommelend domineert.
Bom onder de solidariteit
Na publicatie van het rapport stak er een storm van protest op in de politiek en de sociale media. Een verontwaardigde fractievoorzitter Emile Roemer van de SP sprak van een “bom onder de solidariteit in de zorg.” Bij de VVD wisten ze wel beter na alle heibel over de inkomensafhankelijke zorgpremie. Daar zijn ze er van doordrongen dat welvarender Nederlanders weinig zin hebben om steeds meer te betalen voor zorg die ze zelf amper benutten.
Waar gaat het om? Op zich is het geen nieuws dat lager opgeleiden minder verdienen, minder gezond zijn en meer zorg gebruiken dan anderen. Zelden is dit gegeven evenwel zo expliciet in verband gebracht met de kosten voor zorg als door het CPB.
Iemand met alleen lagere school of vmbo is, aldus het Planbureau, tijdens zijn leven gemiddeld 2.200 euro per jaar kwijt aan zorgpremies. Wie een hbo-opleiding of de universiteit heeft gevolgd, betaalt 4.000 euro per jaar, bijna twee keer zo veel.
Ongelijke zorguitgaven
Deze ongelijke zorguitgaven stijgen ook nog disproportioneel tot 2040, het jaar waarop de extrapolaties voor de toekomstige kostenontwikkeling zijn gestoeld. Naar verwachting betalen hoger opgeleiden dan procentueel nog meer. “Door vergrijzing neemt de herverdeling van hoger naar lager opgeleiden toe,” constateert het CPB.
Basispakket uitkleden
Om een dreigende “tweedeling” te voorkomen, suggereerde het CPB onder meer het basispakket uit te kleden. Dat voorstel kwam hard aan. Waardering voor de onevenredige herverdeling viel publiekelijk amper te bespeuren. Wel ontstond er gekrakeel over het recht op zorg en het vermeende einde van de solidariteit.
Solidariteit in de zorg
Lariekoek. De Nederlandse solidariteit in de zorg heeft eeuwenoude wortels. Het is de kern van zowel de sociale zekerheid als het zorgstelsel van 2006. Vooralsnog komt tweederde van de Nederlanders zonder morren op voor de overige 33 procent dat het moeilijker heeft. Dit uitgangspunt verdwijnt heus niet meteen op de mestvaalt van de geschiedenis.
Nederlanders zijn bereid te betalen voor solidariteit in de zorg – mits het verschil tussen kosten, kwaliteit en consumptie niet al te groot wordt. Mogen de burgers dan ook weten waaraan hun geld wordt uitgegeven? Dankzij het CPB is bekend wie wat aan welke zorg betaalt. Dat is een compliment waard.
Zeker, het CPB-rapport vertoont ook zwakke plekken. Te expliciet worden de extreem hoge kosten voor verstandelijk gehandicapten eruit gelicht. Daarbij blijft onduidelijk of ook lichamelijk gehandicapten en mensen met een WIA-uitkering worden meegerekend.
Gemakshalve wordt, ten tweede, de eigen bijdrage genegeerd die de hbo-er of wo-er kwijt is aan langdurige zorg. Deze eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen. Als iemand in een zorginstelling verblijft, geldt er een maximum van bijna 2.200 euro per maand.
Belasting
Sinds januari 2013 legt de belastingdienst bovendien een heffing op van 8 procent over het zogeheten box-3 vermogen. Deze afdrachten staan los van de inkomensafhankelijke AWBZ-premie. Die premie bedraagt 12,65 procent tot een inkomen van maximaal 34.000 euro per jaar.
Zelfs de kwaliteit van zorg en verpleging is anathema voor het CPB. Laat staan dat er rekening wordt gehouden met de vraag of er op den duur genoeg geschikt personeel te vinden is voor de thuiszorg en het verpleeghuis van de toekomst.
Vraagtekens
Daarnaast kunnen er vraagtekens worden geplaatst bij de methodiek van de rekenkundige voorspellingen. Het jaar 2040 is ver weg. Ook buiten de zorgsector kan er van alles gebeuren dat niet is ingecalculeerd in de modellen van het Planbureau.
Alternatief
Positief is dat het CPB een taboe aankaart door het basispakket ter discussie te stellen. Een verantwoorde aanbeveling. Want in tijden van krimp dient er zonder schroom en vooroordeel te worden gekeken naar de voorwaarden waarop de collectieve zorguitgaven zijn gebaseerd.
Het alternatief voor een kleiner basispakket is nog hogere bijdragen voor de middenklasse. Sinds de formatie van het kabinet Rutte-II kennen we daarop het antwoord: njet. Daar komt bij dat twee op de drie Nederlanders later absoluut niet in een verpleeghuis willen wonen. Ook dat beeld van de zorg komt er anders uit te zien, nu meer thuiszorg de trend wordt.
Zorgstelsel
Nog bestaat er één zorgstelsel voor iedereen. Dat hoeft niet zo te blijven. Regering en parlement kunnen kiezen voor een variant op het goedkope oude ziekenfonds met daarnaast diverse vormen van duurdere particuliere ziektekostenverzekeringen.
Wie dan omwille van de kwaliteit en service – net als in het vliegtuig of de trein – een duur zorgticket eersteklas boekt, betaalt daar zelf voor. Dan is het afgelopen met onbeperkt meebetalen aan de kaartjes voor de tweede klas. Maar willen we dat?