Skipr constateerde eerder deze zomer dat innovatiegelden maar mondjesmaat worden benut. Zorgverzekeraars, die deze gelden beschikbaar stellen, beklagen zich over de slechte kwaliteit van de ingediende voorstellen. Bij deze observatie zijn de nodige kanttekeningen te plaatsen. Alleen hard roepen dat de kwaliteit van de proposities niet goed is, maakt de zorg niet beter.
Als zorgverzekeraars en participatiefondsen een deel van hun vermogen beschikbaar stellen voor investeringen in zorginnovatie, dan is het logisch dat ze zeer kritisch zijn. Immers: ondernemers die vanwege hun hoge risicoprofiel niet bij de bancaire sector zijn geslaagd en op de deur kloppen van deze fondsen zijn niet per definitie succesvol.
Streng
Bovendien worden de voorstellen streng beoordeeld op het te verwachten economisch rendement zoals dat hoort bij een vermogensinvestering. Het gaat de verzekeraars dan ook primair om de belegging en in tweede instantie pas om de innovatie in de zorg. Het feit dat maar 1 of 2 procent van de ingediende proposities leidt tot een investering, geeft aan dat de lat hoog ligt en het feit dat gemiddeld maar 1 op de 10 participaties echt succesvol is geeft aan dat die lat ook hoog moet liggen.
Leerervaring
Het gegeven dat de zorgverzekeraars nu vrijwel allemaal in innovatiefondsen participeren en leerervaring opdoen met de weerbarstigheid van venturing is op zich al winst. Dat Agis en anderen er tijd voor nodig hebben om het innovatiegeld te investeren is dan ook geen probleem, maar eerder een correcte weerspiegeling van de realiteit.
Vraagtekens
Maar waren verzekeraars niet primair onderlinge waarborgmaatschappijen die we met zijn allen hebben opgericht om de risico’s van ziek zijn eerlijk te verdelen? Dat verzekeren gaat over het algemeen prima. Waar je vraagtekens bij kunt zetten is of zorgverzekeraars er ook actief aan bijdragen om de zorg beter en efficiënter te maken. Voor een verantwoord verzekeringsbedrijf zijn ook de zorgverzekeraars verplicht een reserve aan te houden en doen zij er verstandig aan om een deel van de hen toevertrouwde gelden op een verstandige manier te beleggen.
Maatschappelijk rendement
Nu het Nederlandse zorgstelsel onder druk komt te staan, is de vraag of ook de zorgverzekeraars een actieve taak hebben om het stelsel te hervormen, en ja, daarbij past ook een innovatiebeleid. Daarbij zou naar onze mening niet het economisch rendement voorop moeten staan, maar het maatschappelijk rendement; oftewel het tegen aanvaardbare kosten toegankelijk houden van een kwalitatief hoogstaand zorgstelsel voor iedereen.
Businesscase
Door van te voren te zoeken naar teveel zekerheden en rendementsverwachtingen vallen er ook een flink aantal innovaties van tafel, die wel degelijk bijdragen aan een duurzame en houdbare zorg, maar die wellicht als renderende businesscase tekort komen. Nu komen veel zorginnovaties ook niet primair voort uit het verlangen om er rijk van te worden, maar vanuit de compassionele wens om de zorg beter te maken. Veel zorginnovatoren zijn geen zakenmensen maar patiënten, zorgprofessionals of mensen van goede wil.
Te licht
Stel: je hebt een briljant idee voor ‘Valpreventie bij ouderen’, waardoor je met een kleine investering een enorme schadelast kan voorkomen. Maatschappelijk gezien zeer waardevol, goed voor de patiënt/consument en goed voor collectieve schadelast. Maar als businesscase waarschijnlijk te licht voor de investeringsfondsen, immers wie wil er nu betalen voor het feit dat hij waarschijnlijk minder snel gaat vallen?
Lagere bedragen
Nu hebben de meeste zorgverzekeraars vanuit de RVVZ-gelden ook wel innovatiefondsen gericht op zorgvernieuwing waarbij de focus ligt op maatschappelijk rendement. Alleen zijn dit wel aanmerkelijk lagere bedragen dan de honderden miljoenen die voor investeringen beschikbaar zijn. En het leidt niet tot verbazing dat deze gelden wel gretig aftrek vinden.
Doen
Ook is het steevast druk bij de innovatieloketten van Health Valley, Medical Delta, het Zorginnovatieplatform, Life Tech Zone, Izovator en tal van andere organisaties die de zorg beter proberen te maken. De les van al die clubs is: innoveren is doen! Het zou niet misstaan wanneer deze kant van de innovatiemedaille meer aandacht krijgt.
Eilandencultuur
Rob Adolfsen uitte op het laatste Health Valley Event zijn persoonlijke frustratie dat de investeringsgelden bleven liggen, maar als hij goed had geluisterd naar een andere spreker op datzelfde event, dan had hij de oplossing direct binnen handbereik gehad. Professor Bas Bloem betoogde namelijk dat de eilandencultuur in de zorg tot gevolg heeft dat werkende innovaties slechts zelden landelijk worden uitgerold, maar dat in plaats daarvan “concurrerende initiatieven” worden gesubsidieerd. Initiatieven die op hun beurt weer op nul moeten beginnen, met alle inefficiëntie van dien. Bloem stelde voor om het innovatieproces zelf te innoveren en open te staan voor leerervaringen elders en zo veel dubbelingen te voorkomen.
Investeren
De noodzaak voor innovatie in de zorg is hoog en het heeft weinig zin om de eigen stoep schoon te vegen en naar een ander te wijzen. Hard roepen dat de kwaliteit van de proposities niet goed is, maakt de zorg niet beter. Investeren in de uitrol van succesvolle innovaties doet dat ons inziens wel. Het zou geweldig zijn als de zorgverzekeraars daar eens flink in zouden willen investeren, niet voor de versterking van hun vermogenspositie, maar voor een hoger doel: een betere zorg voor ons allemaal.
Cathy van Beek, lid raad van bestuur UMC St Radboud
Remco Hoogendijk, clustermanager Life Sciences & Health, OOST NV