Door overregulering, werkdruk en lange werkweken is er steeds minder animo onder jonge artsen om als huisarts/ondernemer een praktijk te gaan exploiteren. Het tekort is mede veroorzaakt door het verzuim van de overheid om de eerstelijnszorg aantrekkelijker te maken voor deze te zwaar belaste zorgprofessionals.
Verdienmodel
In dat gat springen investeerders voor wie het business- en verdienmodel van een huisartsenpraktijk zeer lucratief kan zijn. Ze laten de praktijk draaien op een bestand van ingehuurde waarnemers/artsen, die bewust gekozen hebben om uitsluitend als medewerkers in loondienst of als ZZP’ers hun werkzaamheden te verrichten. Zonder de behoefte om een vaste binding te willen hebben met de patiënten in de overgenomen praktijk. Hierbij verdwijnt het vertrouwde contact tussen een bekende vaste huisarts en de patiënt volledig. De patiënt wordt afwisselend geholpen door de tijdelijke waarnemer die toevallig is ingeroosterd.
Zorg is steeds vaker verworden tot een plat businessmodel. Met in de huisartsenpraktijk een excellent verdienmodel als je het oorspronkelijke businessmodel van inhoudelijk goede zorg flink uitkleedt en minimaliseert. Door alleen het absolute minimum aan zorg nog te verlenen en de praktijk vooral als een efficiënte productie-unit te beschouwen. Waarbij de patiënt nog slechts een productitem is waaraan je mooie prijskaartjes kunt hangen. Van een persoonlijke vertrouwensband tussen arts en patiënt die jou gezondheidsgeschiedenis door en door kent is in die opzet geen sprake meer.
Bereikbaarheid
Een leek kan op een papiertje de winst op voorhand al uitrekenen als de volgende financiële data worden gebruikt. Per patiënt per kwartaal ontvangt de huisartspraktijk aan inschrijfgeld, afhankelijk van de leeftijd van de patiënt een bedrag van 17 tot 47 euro als vaste inkomsten. Daar bovenop komt dan nog een bedrag per consult. Voor een huisarts die zelf de praktijk exploiteert en vaak hele lange werkweken draait inclusief nacht/weekend diensten bij de Doktersdienst, is dat een acceptabele vergoeding. Maar niet exceptioneel hoog. Zeker niet als dat wordt vergeleken met andere beroepen waarvoor een vergelijkbare wetenschappelijke opleiding vereist is.
Patiënten van door investeerders overgenomen praktijken klagen intussen steen en been over de bereikbaarheid van deze praktijken en de kwaliteit van zorg. Waarbij soms alleen spoedzorg kan worden geboden onder het mom dat vanwege het tekort aan huisartsen in dienstverband, de reguliere zorg soms gewoon niet geboden kan worden. De Inspectie is al bezig deze klachten te onderzoeken, maar ingrijpen in dit systeem zal met de huidige wet en regelgeving best moeilijk zijn.
Zou verboden moeten worden
Eerstelijns gezondheidszorg mag niet worden overgenomen door commerciële investeerders, die met een slimme opzet van verschillende besloten vennootschappen (Bv’s) de kwaliteit van zorg, de veiligheid en toegankelijkheid van deze basiszorg letterlijk ondermijnen, door voor zorg bestemd geld via geslepen juridische constructies over te hevelen naar hun privé. Ten koste van de patiënten.
Exceptioneel commercieel kunnen verdienen aan zieke mensen in de eerstelijns huisartsenzorg zou ieder beschaafd en fatsoenlijk kabinet allang verboden moeten hebben. Die zorg als basiszorg moet een 100 procent publieke taak zijn. Hoeveel geld daar ook mee gemoeid zal zijn.
Antonie Kerstholt
Econoom en jurist
Frans Walvis
De huisartsenpraktijk als verdienmodel is het tegengestelde van wat eerstelijns huisartsgeneeskunde zou moeten zijn. Het systeem is gebouwd op basis van een stuk onderlinge solidariteit zodat er voor alle Nederlanders – van 0 tot 100 – goede, bereikbare eerstelijns zorg op korte afstand beschikbaar is.
Het is een gegeven dat met het klimmen der jaren het beroep op zorg toeneemt.
Anderzijds wil ik wel toevoegen dat we, binnen het zorgsysteem, de afgelopen jaren wel steeds meer over de ‘schutting’ gegooid hebben op het bordje van de huisartsen. Het ‘bordje’ is vol, op veel plekken te vol en dat schrikt enerzijds jonge huisartsen af om praktijkhouder te willen worden en anderzijds stopt een toenemend aantal huisartsen ruim voor de pensioengerechtigde leeftijd als praktijkhouder omdat ze niet meer over het te volle ‘bordje’ heen kunnen kijken.
Ja er zijn tekorten. Ik vind dat we die tekorten moeten aanpakken door ons af te vragen; Wat zijn de kerntaken van onze huisartsen?
Wat niet tot de kerntaken behoort, moeten we op andere plaatsen beleggen.
Het vak van huisarts en praktijkhouder moet weer aantrekkelijk worden, zodat meer jonge huisartsen – overgrote meerderheid vrouwen – naast hun sociale en gezinsleven kiezen voor dat prachtige en ongelooflijk belangrijke vak binnen ons totale zorgsysteem
Oscarlopescardozo@olcadvies.nl
Dit is een zeer beperkte kijk op de huisartsenpraktijk. Waarom zou een huisarts in dienstverband zich niet langjarig willen verbinden aan een organisatie die huisartsenzorg organiseert.De huidige administratieve- en regeldruk maakt het oude model onmogelijk, maar door schaalvergroting kunnen de administratieve lasten sterk verminderd worden. Bovendien kunnen deze werkzaamheden ook door minder hoog opgeleide mensen gedaan worden . Daarnaast kan door een betere automatisering een groot deel van de administratieve belasting geautomatiseerd verlopen. Daar zijn investeringen voor nodig die zo hoog zijn dat een enkele huisartsenpraktijk ze niet kan opbrengen.Waar wel goed op gelet moet worden is dat deze organisatie niet langs financiële lijnen aangestuurd gaat worden, maar langs kwaliteit lijnen. Daartoe is sterk huisartsen leiderschap binnen die organisatie nodig. Alleen organisaties die kwaliteit ondergeschikt weten te maken aan financiën maken op den duur kans te overleven. Hier ligt een uitdaging voor ondernemende huisartsen samen met investeerders. De zorgverzekeraars zorgen er vanzelf voor dat geen excessieve winsten gemaakt worden. Tenzij de NMA en de ZA weer een oligopolie laten ontstaan zoals bij verzekeraars en ziekenhuizen.