De afgelopen twee jaar ben ik intensief betrokken bij de Topsector Life Sciences & Health (LSH) en meer dan ooit ben ik mij bewust geworden van de enorme waarde die deze sector heeft voor onze maatschappij en patiënten in het bijzonder.
Als boegbeeld van de Topsector LSH zie ik prachtige ontwikkelingen op wetenschappelijk en economisch gebied, die kansen te over bieden voor de toekomst.
In economische zin, de valorisatie van wetenschappelijke kennis van o.a. startups en de belangrijke innovatieve rol van het midden en klein bedrijf. En in maatschappelijke zin veel kansen voor ouderen en patiënten, zoals: de mogelijkheid langer veilig thuis te wonen dankzij e-health, sneller revalideren dankzij nieuwe medische technologie, levensverlenging en een betere kwaliteit van leven dankzij nieuwe geneesmiddelen.
De vele spelers actief in de Topsector LSH maken het mogelijk dat mensen weer mee kunnen draaien in de maatschappij. Een bron van inspiratie en hoop die mij, als patiënt met kanker, ook persoonlijk raakt.
Innovatieparadox
Tijdens het Zorgdebat van 23 januari in Carré spraken ervaringsdeskundigen en experts over ons zorgstelsel. Er is de afgelopen jaren bijna 11 miljard euro bezuinigd op zorg. Toeslagen gingen omlaag, het eigen risico ging omhoog en voor extra hulp thuis of in het verpleeghuis is een forse eigen bijdrage ingevoerd. Voor veel mensen dreigt zorg onbetaalbaar te worden.
Het eind is helaas nog niet in zicht: bijna dagelijks lees ik in de krant dat de zorgkosten zullen exploderen. En steeds vaker ook dat juist die innovaties waar ik zo voor knok, de boosdoener zijn. In Den Haag spreekt men graag van de Innovatieparadox: innovatie beoogt gezondheidswinst én kostenreductie, maar het gevoel op politiekniveau is vaak, dat in werkelijkheid innovaties de zorg alleen maar duurder maken.
Moeten we in Nederland dan uit kostenoverwegingen stoppen met innoveren? Dat zou nogal wat gevolgen hebben. Wetenschap zou een stuk aan praktische waarde verliezen, valorisatie blokkeren en de kenniseconomie laten instorten, bedrijven zouden hun biezen pakken en patiënten zou elke hoop op beterschap ontnomen worden. Dat lijkt mij niet de gewenste uitkomst.
We kunnen ook kijken naar de andere kant van het spectrum. Door bijvoorbeeld klakkeloos de portemonnee te trekken: budgetten oprekken, geld vrijmaken voor vernieuwde zorg en vrolijk verder innoveren. Deze optie is echter niet erg populair bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en naar mijn mening ook niet reëel.
Maatschappijbreed beeld
In mijn visie ligt de oplossing ergens in het midden van het spectrum. Wij moeten gezamenlijk op zoek naar oplossingen die het innovatieve vermogen van de sector bevorderen én waarbij we ons geld zo effectief mogelijk inzetten. Dat vergt een integrale aanpak en een breed dialoog met alle betrokken stakeholders in de gezondheidszorg.
Allereerst moeten we het probleem helder hebben voor alle besluitvormers, opiniemakers en betrokken burgers. Juist in een tijd van oneliners en fact-free politics moeten we voorop blijven durven lopen in de zorg, mythes en vooroordelen bestrijden en ervoor zorgen dat de juiste cijfers op tafel liggen: onze gezondheidszorg is dat waard. Want maken álle innovaties de zorg duurder? Zeker niet!
Extra uitgaven aan een nieuwe behandeling verdien je vaak terug: doordat een patiënt korter in het ziekenhuis verblijft, er minder complicaties optreden, omdat de behandeling in de periferie of eerstelijn kan worden voortgezet of omdat iemand weer aan het werk kan en kan meedraaien in de maatschappij.
Het is zaak om een maatschappijbreed beeld te hebben van ons zorgsysteem, de inzet van innovaties en de daarmee gepaard gaande kosten en baten. Als start heeft de Topsector LSH heeft deze complexe taak in een breed Health Technology Assessment (HTA) initiatief op zich genomen.
Optimaliseren
Ten tweede zou innovatie waar mogelijk moeten worden gestroomlijnd: de innovatiepush vanuit de wetenschap en het bedrijfsleven en de innovatiepull vanuit de zorgpraktijk dienen in elkaars verlengde te liggen. Vroege samenwerking tussen publieke en private partijen is hier voor cruciaal. De Topsector LSH voorziet hierin door publiek-private consortia, gericht op een heldere maatschappelijke vraag, waar nodig te initiëren, maar vooral te faciliteren en onderhouden.
Ten derde moeten we optimaler innovatie kunnen implementeren. Belangrijke aandachtspunten hiervoor zijn: substitutie van bestaande behandelingen, slim inkopen, en snelle, gestroomlijnde procedures om innovaties zo snel mogelijk bij de juiste patiënt te krijgen. Binnen onze regiegroep, waarin kennisdomeinen vanuit de brede gezondheidszorg zijn vertegenwoordigd, wordt niet alleen nagedacht over dit soort elementen, maar werkt men ook aan praktische benaderingen met als recent voorbeeld het breder uitrollen en benutten van preventie.
Tenslotte staat voor mij staat één ding als een paal boven water: wij moeten het gezamenlijk doen. We willen allemaal gezond zijn én gezond blijven. Het is dan ook in ons aller belang dat we de innovatieparadox beslechten en een verantwoorde plaats houden voor de innovaties van de toekomst.
Hoogleraar Farmaceutische Wetenschappen