Minister Hugo de Jonge van VWS lanceerde vorige week het Pact voor de ouderenzorg. Zijn brief aan de Tweede Kamer gaat over het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid, zorgen dat mensen langer thuis kunnen wonen en het verbeteren van verpleeghuiszorg. Deze maatschappelijke opgaven hebben een ding gemeen: te vaak wordt de mond vergeten!
Letterlijk. Want hoewel je met je mond praat, proeft, eet en zoent, verdwijnt bij het ouder worden het belang van een gezonde mond naar de achtergrond.
Noodklok
Eerst maar kort iets zeggen over het belang van een gezonde mond. Tandarts-geriatrie Arie Hoeksema liet in zijn promotieonderzoek zien dat een slecht gebit effect heeft op het verloop van diabetes en hartfalen. Het leidt ook tot een progressiever verloop van reuma. Er is dus een sterk verband tussen de mondgezondheid en de algemene gezondheid. De KNMT luidde net voor het weekend al de noodklok: er gaan jaarlijks honderden ouderen dood aan een longontsteking die het gevolg is van slechte gebitsverzorging. Van de ouderen die overlijdt aan een longontsteking komt dat bij een op de tien door een bacterie die door slechte mondhygiëne in de mond voorkomt.
Maar hoe is het mogelijk dat de mond vergeten wordt? Uit het onderzoek van Hoeksema blijkt dat bij een afnemende zelfredzaamheid van ouderen er minder zorg voor het gebit is. Dat gebeurt dus al in de thuissituatie. Het langer thuis blijven wonen heeft in combinatie met toenemende kwetsbaarheid bijvoorbeeld als gevolg van beginnende dementie, dus wel een keerzijde. De zorg voor jezelf en van mantelzorgers voor de mond versloft. En daar stopt het niet. Er is ook aangetoond dat van 72 procent van alle nieuwe verpleeghuisbewoners de mondhygiëne matig tot slecht is en eigenlijk behandeld zou moeten worden.
APK: adem, pijn, kauwen
Zorgverleners denken over het algemeen te weinig aan de mond; die stelling durf ik wel aan. Binnen de thuiszorg is er vaak verlegenheid met het verzorgen van de mond of geen tijd. Ook in de huisartsenzorg is er te weinig aandacht voor. En wat te denken van het leggen van het verband tussen ondervoeding en pijn bij het kauwen, of een slechtzitttend gebit en slissen, of een droge mond en medicatiegebruik. Allemaal signalen voor respectievelijk de diëtist, logopedist en apotheker. Er is ook zoveel om aan te denken, dus kan een ezelsbruggetje hierbij helpen. Denk gewoon aan een APK voor de mond. Als er iets is met de adem, er pijn is of moeite met kauwen, dan moet je aan de mond denken en aan het betrekken van een mondzorgverlener. Want heel vaak is er wat te doen aan de klachten … adem, pijn, kauwen.
Ook mondzorgverleners moeten nadrukkelijker op deze latente zorgvraag inspelen. Er is een aantal bevlogen tandartsen-geriatrie zoals Anita Visser, Claar Wierink, Wim Kluter en de eerder genoemde Arie Hoeksema, maar het is een gideonsbende. Dus pleit ik voor het verruimen van de opleidingsmogelijkheden en het wegnemen van allerlei financiële belemmeringen daarbij. Het behandelen van deze groep kwetsbare patiënten is een moeilijk vak dat beloond mag worden met meer dan een schouderklopje voor de sociale bewogenheid.
Kwartiermaker Campagne De Mond Niet Vergeten!