Ondanks het feit dat er in de wijkverpleging veel zorgaanbieders zijn, zit de thuiszorgmarkt op slot. Zorgverzekeraars contracteren conservatief. Wat de boer niet kent, lijkt het devies. Zorgverzekeraars lijken ook gemakzuchtig. Inspanning kost geld, redeneren ze. Liever weinig partijen contracteren dan moeite doen om te oogsten van de diversiteit van het zorgaanbod.
Feit is dat het zorgaanbod steeds onoverzichtelijker en diverser wordt. Als het aan de verzekeraars ligt, krijgen alle zorgaanbieders evenveel budget per cliënt, ook al past die benadering niet bij wat de verzekerde aan zorg nodig heeft. Een beetje geld voor nieuwe zorgaanbieders is er soms wel, maar wanneer een zorgaanbieder het goed doet en personeel en cliënten weet aan te trekken en te behouden, loopt deze onherroepelijk aan tegen de strikte beperkingen van het budgetplafond.
Tegelijkertijd zijn er ook veel gecontracteerde zorgaanbieders die hun budget niet opmaken. Precies om die reden werken veel aanbieders zonder contract. Liever geen contract en een lager tarief dan in de fuik van het contract zwemmen, geen kant meer op kunnen en zeker niet kunnen groeien. Deze ontwikkeling is niet goed. Je wilt niet dat organisaties onder de radar blijven. Ruimer, sneller en flexibeler contracteren zorgt ervoor dat alle zorgaanbieders in het zicht blijven en zorgt ook voor gelijke voorwaarden voor alle zorgaanbieders. Er ligt niet alleen bij de Inspectie een opdracht om de kwaliteit te borgen, ook zorgverzekeraars kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren.
Feit is dat zorgmarkt snel en blijvend is veranderd, of je het nu leuk vindt of niet. Gevestigde zorgaanbieders raken personeel kwijt. Daarom maken sommige zorgaanbieders hun budget ook niet meer op. Ze hebben eenvoudigweg de mensen niet meer om de cliënten te kunnen helpen. Zo las ik vorige week een bericht dat zorgaanbieders bureaumedewerkers in moeten zetten om de zomerperiode door te komen. Het bericht is bepaald niet representatief voor de sector. Het zegt bovenal iets over de huidige arbeidsmarkt en de onmacht van sommige zorgaanbieders.
Op de arbeidsmarkt vindt momenteel de echte concurrentie plaats. Verpleegkundigen en verzorgenden beginnen voor zichzelf, starten met elkaar een coöperatie of gaan in dienst bij een nieuwe zorgaanbieder. In deze tijd van een onuitputtelijke zorgvraag hoef je als medewerker in ieder geval niet te blijven hangen bij een baas waar je het onvoldoende naar je zin hebt. In een notendop van wat ik momenteel zie gebeuren. Natuurlijk zijn hier nuanceringen bij te plaatsen.
Als brancheorganisatie biedt BTN ondersteuning op alle onderdelen waar de inspectie op toetst. We hameren op basisveiligheid. Je ziet de meeste nieuwe organisaties groeien en volwassen worden. Leren en verbeteren heet dat. Mooi om te ervaren hoeveel energie en gedrevenheid er is om cliënten van goede zorg te voorzien.
Als de contractering echter niet mee-verandert met de veranderende zorgmarkt, blijft de cliënt of verzekerde steeds langer op de wachtlijst of moet deze in het ziekenhuis blijven liggen bij gebrek aan capaciteit bij gecontracteerde zorgaanbieders. De transferverpleegkundigen zijn steeds langer bezig om cliënten onder te brengen. Bureau Arteria heeft daar eerder dit jaar over gerapporteerd.
We staan voor een enorme opgave om de verouderende maatschappij gezond thuis te houden. Nieuwe zorgorganisaties ontstaan en zijn keihard nodig. Kritisch zijn is prima, maar laten we niet schieten in defensieve reacties en in reflexen dat het vroeger allemaal beter was. Laten we vooral realistisch blijven, de veranderingen omarmen en met elkaar zorgen dat elke cliënt kan rekenen op goede en veilige zorg.