Binnen de gezondheidszorg bestaat een discipline die relevant is voor elke Nederlander: de seksuoloog. Met seks (of het ontbreken daaraan) komt iedereen vroeg of laat in aanraking. Het is bron van plezier en trauma, van gezondheid en ziekte. Seksualiteit raakt aan alle disciplines van de gezondheidszorg en aan welzijn. De keerzijde daarvan is dat seksuologie daarom niet in een hokje past. Is het dan niet ironisch dat juist de seksuologie als discipline hierdoor te maken heeft met haar eigen verkeerde-bed-problematiek?
Om maar direct duidelijk te zijn: seksuoloog is geen beschermde opleidingstitel en er zijn globaal drie routes om je op dit vakgebied te onderscheiden: het halen van een zogenoemde aantekening, de masteropleiding tot consulent en de opleiding voor zorgverleners met een BIG-registratie als psycholoog of arts. Deze groepen zijn allemaal geregistreerd bij de Nederlandse Vereniging voor Seksuologie (NVVS) die is aangesloten bij P3NL, de federatie van psychologen, psychotherapeuten en pedagogen. Dat klinkt misschien vreemd maar als u verder leest wordt het vast duidelijk. Bovendien is de seksuoloog het voorbeeld van een succesvolle integrale benadering (dus medisch, psychisch en sociaal). De seksuoloog draagt daarbij het adagium uit van de 20.000 bij P3NL aangesloten zorgverleners: “geen gezondheid zonder mentale gezondheid!”
Seksuologie is geen fantasieberoep. Er is een helder competentieprofiel en er zijn (her)registratie-eisen. Met andere woorden: een NVVS-seksuoloog staat voor professionaliteit. Dit zou moeten leiden tot het erkennen van de opleiding en titelbescherming via artikel 34 van de wet BIG.
Kruimels
Seksuologen werken op diverse manieren: als vrijgevestigden, binnen de eerste lijn (b.v. als POH), in ziekenhuizen, ggz-instellingen en binnen de revalidatie. Hoewel de toegevoegde waarde voor de patiënt niet ter discussie staat, is de bekostiging van deze zorg een avontuur waarbij dat van Alice in Wonderland in het niet valt. In ziekenhuizen is het bijvoorbeeld een onderdeel van een DBC die door de gynaecoloog of uroloog moet worden geopend. Deze moet dus als het ware een deel van het beschikbare budget overdragen. Als je afhankelijk bent van de kruimels die van de tafel vallen, heb je zelden een gevulde maag. Hierdoor zijn er gemiddeld maar vier gesprekken van een seksuoloog met een patiënt mogelijk. Dat is bijna nooit genoeg, slechts zelden voldoende en bijna altijd te weinig. Regelmatig is het gevolg dat patiënten blijven hangen in het medische circuit (dit wordt immers vergoed) ook als dit weinig verbetering biedt terwijl de integrale aanpak van de seksuoloog dat wel kan hebben.
Omdat financiering een probleem is zien we op dit moment dat afdelingen binnen instellingen worden gesloten of zorgverleners met een eigen praktijk in de problemen komen. Zo kon dit jaar GGZ inGeest op het nippertje de enige seksuoloog NVVS van de hele instelling met daarnaast ruim 2.000 medewerkers, behouden. Ook moet veel noodzakelijke zorg particulier bekostigd worden. Het duidelijkste voorbeeld is bij paren die ook relatieproblematiek hebben. Zowel de seksuoloog als de relatietherapie wordt dan niet vergoed. Verder zijn er talloze voorbeelden in de ggz waarbij een DBC wordt gedeclareerd voor As-I- of As-II- problematiek waarbij dan de seks meebehandeld wordt maar niet rechstreeks gedeclareerd. Nog een voorbeeld waar dit knelt: als er sprake is van somatische zorg voor mensen met een beperkt inkomen en een chronische ziekte; we zien vaak dat seksuologische hulp heel passend is maar vier sessies te weinig. NB: Om deze zorg goed in te bedden is een bedrag van enkele miljoenen nodig en dat is ongetwijfeld beschikbaar in de rafelige randen van de begroting van de nieuwe minister van VWS.
Positieve gezondheid
Inhoudelijk betekent het uitblijven van erkenning en de gecompliceerde bekostiging dat de zorg nu noodgedwongen teveel wordt opgesplitst in een medisch en psychisch model. Net als bij relatietherapie wordt in het psychische model seksuologie helemaal niet vergoed. Er moet dus een andere diagnose zijn gesteld wil seksuologische behandeling vergoed worden. En dat is tegen de trend in van de zogenoemde ‘positieve gezondheid’ zoals die in gang is gezet door Machteld Huber. Hierbij wordt uitgegaan van de samenhang tussen lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren. Een samenhang die voor een seksuoloog als vanzelfsprekend aanwezig is.
Door de ‘verkeerde-bed-problematiek’ van de seksuologie is ze tegen wil en dank ook het voorbeeld van een patiënt die tussen wal en schip valt en daardoor ook het voorbeeld van verspilling in de zorg. Het is schuiven, sprokkelen, soebatten en smeken. Kortom, het wordt tijd dat we de seksuologie als discipline erkennen en een volwaardige plek geven binnen de gezondheidszorg!
Marnix de Romph, directeur P3NL en Hester Pastoor, voorzitter NVVS