De budgetkeuzes die VWS maakt, zijn niet altijd te begrijpen. In het beleidsjargon wordt veel gesproken over het versterken van de zelfredzaamheid van de burger, mensen in hun kracht zetten en hen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Een prima visie.
Met deze beleidsvisie zijn we in Nederland gestart met de afbouw van het aantal verzorgingsplaatsen. Met de dubbele vergrijzing, de toename van het aantal chronische aandoeningen en de verschuivingen van de tweedelijns zorg naar de eerstelijnszorg, dient de zorg thuis in al haar facetten juist versterkt te worden.
De regeling zorginfrastructuur is voor 2018 gewijzigd. Tot en met 2017 werden voorzieningen zoals wijksteunpunten, alarmering en beeldzorg, vergoed vanuit de subsidie zorginfrastructuur. Juist deze regeling, die als doel heeft om mensen langer thuis te kunnen laten wonen, wordt in 2018 zwaar onder druk gezet. Van het oorspronkelijke budget van zo’n 110 miljoen euro wordt slechts 27,5 miljoen euro als budget gedecentraliseerd richting gemeenten, op de rest is bezuinigd. Deze middelen zijn echter niet geoormerkt en gemeenten hebben de volledige beleidsvrijheid om de gelden naar eigen inzicht in te zetten.
Twee voorbeelden van voorzieningen die afgebroken dreigen te worden:
Personenalarmering
Het betreft hier de kosten voor technische zaken, zoals afschrijvingskosten of huurkosten van apparatuur en centrale en onderhoudskosten. Om deze dienst invulling te geven, moet er geïnvesteerd worden in beschikbaarheid van zorgpersoneel op de centrale en in de lokale gemeente voor het geval er een cliënt alarmeert. Deze dienstverlening is nu al verlieslatend. Indien de subsidie zorginfrastructuur wegvalt, zal er aan de cliënten een hogere bijdrage gevraagd moeten worden. Zorgorganisaties hebben het proces inmiddels goed gestroomlijnd.
Wijksteunpunten
Het wijksteunpunt in de gemeente is bepalend als uitvalsbasis voor de planbare en onplanbare zorg. Dit punt is ook een laagdrempelige inloopvoorziening voor zorgvragen van cliënten, mantelzorgers én behandelaren uit de eerstelijn. Daarnaast gelden deze wijksteunpunten als uitvalsbasis voor de onplanbare zorg. Om op tijd bij cliënten in nood te zijn, volgens de eisen van de inspectie binnen twintig minuten, is dit cruciaal. Stopzetten van de huidige financiering leidt tot sluiting van wijksteunpunten en zorgt dientengevolge voor langere aanrijdroutes. Dit past niet in het beleid om ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen.
De praktijk
Het bedrag dat vanuit VWS overgeheveld is, volstaat in de verste verte niet. Gemeenten geven aan dat ze maximaal 20 tot 25 procent van de huidige vergoeding kunnen geven. Daarnaast zijn er al vele, grotere gemeenten, zoals Nijmegen, Heerlen, Amersfoort en Hengelo, die aangeven deze kosten in zijn geheel niet te vergoeden. De reden die zij aangeven is het tekort op het budget én de kortingen die ze hebben gekregen op het Wmo-budget. Het overgehevelde geld wordt dus gebruikt om een ander financieel gat te dichten.
Reden van de decentralisatie is een negatief advies van de Rekenkamer op een nieuwe subsidieregeling. Een nieuwe regeling zou als ongeoorloofde staatssteun aangemerkt kunnen worden. Wat het nog ingewikkelder maakt, is dat de regeling voor 2018 er in 2019 weer anders uit kan zien. Hier is nog geen duidelijkheid over, de gesprekken voor 2019 worden echter dit jaar gevoerd.
Het proces:
1. Een ingewikkelde regeling wordt in oktober 2017 richting gemeenten wellicht tijdelijk gedecentraliseerd.
2. Gemeenten moeten in allerijl bekend raken met de regeling, de criteria en de normeringen.
3. Zorginstellingen moeten in gesprek met alle gemeenten aan de vooravond van de verkiezingen.
4. Deze decentralisatie gaat gepaard met een fikse korting van 75 procent.
Op z’n zachtst gezegd een ongelukkige samenloop van omstandigheden, die echter wel voorzien hadden kunnen worden.
In gesprek
Zelf voer ik op dit moment gesprekken met gemeenten over onze aanvragen betreffende de zorginfrastructuurregeling. We brengen met elkaar in beeld welke toegevoegde waarde een zorginfrastructuur heeft voor de inwoners in de wijken en wat de consequenties zijn als deze er niet of in mindere mate zullen zijn. Ik kan het de gemeenten ook zeker niet kwalijk nemen dat ze, met een forse bezuiniging op de subsidie, een niet-toereikend budget ter beschikking kunnen stellen. In samenwerking met collega-organisaties maken we op een kostenefficiënte wijze van elkaars infrastructuur gebruik.
Als dit de situatie blijft, dan moeten zorgorganisaties maatregelen nemen op hun zorginfrastructuur. Sluitingen van wijksteunpunten alsmede verhoging van de eigen bijdrage voor personenalarmering zullen dan aan de orde zijn. Uiteindelijk bereiken we hiermee zeker niet onze doelstelling om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen met zorg en services in de nabijheid. Onze bedoeling toch?
Ron Axt
Voorzitter raad van bestuur Santé Partners