Het ideale zorgsysteem bevat geen enkel element uit het Nederlandse stelsel. Dit stelt Mark Britnell, voorzitter van KPMG global health practice en auteur van het boek ‘In search of the Perfect Health System’. Hoe kan dat?
Als het perfecte zorgsysteem zou bestaan, dan zou het er volgens Britnell zo uitzien:
• De waarden en universele gezondheidszorg uit het Verenigd Koninkrijk
• Eerstelijns zorg uit Israël
• Community services uit Brazilië
• Geestelijke gezondheidszorg uit Australië
• Gezondheidsbevordering uit Scandinavië
• Patiënten en community empowerment uit delen van Afrika
• Research and development uit de VS
• Innovatie, flair en snelheid uit India
• ICT uit Singapore
• Keuzevrijheid uit Frankrijk
• Financiering uit Zwitserland
• Ouderenzorg uit Japan
Innovatieve zorgsystemen
Maar liefst zestig landen bezocht Britnell de afgelopen jaren. Hij heeft de zorgstelsels van deze landen intensief leren kennen en samengewerkt met duizenden artsen, vele bestuurders en patiënten uit diverse maatschappelijke rangen en standen. In zijn boek deelt hij zijn observaties over de gezondheidszorg van 25 landen tot in detail. Hij stelt dat er in de wereld geen perfect zorgstelsel bestaat. Elk systeem kent voor- en nadelen. Britnell heeft daarom elementen van de interessantste en meest innovatieve zorgsystemen geselecteerd: een combinatie van elementen uit eerder genoemde twaalf landen combineerde hij samen tot het perfecte zorgstelsel.
De kwaliteit van de Nederlandse gezondheidszorg wordt wereldwijd hoog geclassificeerd. Daar betalen we een prijs voor. Nederland is geconfronteerd met een groeiende druk op kosten. Na de Verenigde Staten geeft Nederland relatief gezien het meeste geld uit aan de gezondheidszorg. Die uitgaven drukken enorm op de collectieve middelen: als we één ochtend gezondheidszorg laten vallen, krijgen we er twee maanden basisonderwijs voor terug. Als we niet in staat zijn om fundamenteel te veranderen, dreigt de gezondheidszorg onze kenniseconomie te kannibaliseren.
We hebben de afgelopen jaren behoorlijk wat ingrepen gedaan in het zorgstelsel, waardoor we in ieder geval in staat zijn geweest de kostenstijging af te vlakken. De uitdagingen binnen ons Nederlandse zorgsystemen zijn echter nog steeds serieus. Door de introductie van de gereguleerde marktwerking voor de ziekenhuizen en een aantal flankerende maatregelen zoals het groeiplafond voor medisch specialistische zorg en de invoering van het eigen risico zien we dat de kostengroei van die medisch specialistische zorg stevig afvlakt van 3 à 4 procent per jaar naar 1 à 2 procent per jaar. Tegelijkertijd zagen we in de substitutiemonitor dat er een flink deel van de zorg van de tweede lijn naar de eerste lijn is verplaatst. Daarmee heeft het beleid het gewenste effect.
Rozengeur en maneschijn
Maar het is niet alleen rozengeur en maneschijn. Heeft het eigen risico er bijvoorbeeld niet toe geleid dat we Nederlanders met een laag inkomen of uitkering de toegang tot medisch-specialistische zorg hebben ontzegd? Is de eerste lijn voldoende goed georganiseerd om de zorg uit de tweede lijn goed op te vangen? Dit is zeker de vraag in rurale gebieden, waar steeds meer ziekenhuizen verdwijnen maar ook het aantal huisartsen sterk onder druk staat.
We zien verder dat de aandacht voor transparantie er vooral toe leidt dat een gemiddeld Nederlands ziekenhuis wordt geconfronteerd met een oerwoud aan kwaliteitsregistraties, patiënttevredenheidsonderzoeken en indicatoren. Terwijl het de vraag is of de zorg hiermee daadwerkelijk inzichtelijk is geworden en de patiënt weet waar hij of zij moet zijn. En zijn zorgverzekeraars wel bezig met het sturen op kwaliteit of wordt de zorg weggedrukt naar de huisartsen zonder dat we goed kunnen monitoren wat hier het effect van is?
Langdurige zorg op z’n kop
De langdurige zorg is in 2015 helemaal op z’n kop gezet. De decentralisatie van rijk naar gemeenten bijvoorbeeld heeft als doel om de burger beter van dienst te kunnen zijn. Tegelijkertijd is een dusdanige efficiency-verbetering verwacht dat met de decentralisatie een miljardenbesparing is ingeboekt. De vraag is echter of gemeenten inderdaad in staat zijn de enorme toename in taken op te vangen en ook meteen de doelmatigheid te realiseren die nodig is om de zorg beter te organiseren tegen lagere kosten.
We zijn in Nederland trots op ons zorgstelsel, dat voluit wordt geprezen om het beginsel van solidariteit. Maar we kunnen onszelf in volle ernst de vraag stellen of we die solidariteit ook de komende jaren in de lucht houden. Kernvraag daarbij is of we wel innovatief genoeg zijn in de Nederlandse zorg om dit blijvend waar te kunnen maken. Gaan we ver genoeg in de wijze waarop we de zorg in wijkteams en de eerste lijn in gezamenlijkheid organiseren? Zetten we alle technologische mogelijkheden voldoende in? En waarom zo’n krampachtige sturing op zorg en behandeling, terwijl preventie veel meer soelaas lijkt te bieden?
Als we doorgaan op de ingezette koers is het de vraag of we over vijf jaar nog steeds trots kunnen zijn op ons Nederlandse zorgsysteem. Als we niet de bereidheid hebben om te leren van de wereldwijde ervaringen en bewezen best practices in andere landen, lopen we het risico van één van de beste jongetjes van de klas te verworden tot achterblijvers. Tijd dus om ons open te stellen voor wat elders gebeurd en met bewezen inzichten en veel moed de echt noodzakelijke transitie in de Nederlandse zorg op te pakken. De lessen van Mark Britnell kunnen daarbij zeker als leidraad dienen.
Anna van Poucke en Femke van der Voort
Respectievelijk partner en manager bij KPMG
————————————————————–
Bekijk de webinar van Mark Britnell en Anna van Poucke.