Uit de ideeën van Machteld Huber over positieve gezondheid volgt dat spiritualiteit, zingeving en sociale vaardigheden net zo belangrijk zijn als fysiek welbevinden.
Machteld Huber zet met haar definitie van positieve gezondheid in toenemende mate de wereld op zijn kop. Te beginnen met de gezondheidszorg. In essentie is haar boodschap simpel en toch baanbrekend. Gezondheid definieert zij als ‘het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven’. Daarbij onderscheidt zij zes thema’s: lichaamsfuncties, mentale functies en beleving, de spiritueel-existentiële dimensie, kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren. Huber heeft die niet verzonnen, het zijn – zo toonde haar wetenschappelijk onderzoek aan – de gedeelde opvattingen van de gemiddelde patiënt in Nederland.
Het zijn drie thema’s meer dan de Wereldgezondheidsorganisatie WHO sinds 1948 hanteert als definitie (psychisch, fysiek en sociaal welbevinden – en toen nog als statische toestand). Zelfs van die drie sturen wij vooral op de eerste twee. Het wordt nog interessanter als Huber een paar open deuren intrapt waar wij allen blind voor zijn geworden. Wetenschappelijk heeft zij ook aangetoond, dat elke verplegende en verzorgende dat allemaal bijna nét zo belangrijk vindt als patiënten.
Lichaamsfuncties
Echt interessant wordt het pas dat haar onderzoek constateert dat beleidsmakers, jongvolwassenen en academici slechts één van de zes thema’s echt belangrijk vinden: de lichaamsfuncties. Dit wordt op afstand gevolgd door aandacht voor mentale functies, kwaliteit van leven en ADL. En laten nu precies beleidsmakers over het algemeen jongvolwassen en academisch geschoold zijn. Daarmee is nu wetenschappelijk aangetoond wat elke serieuze patiënt (ook) aan den lijve ervaart: dat vijf van de voor patiënten belangrijke thema’s onvoldoende aan bod komen.
Alleen op dat karige, ene thema dat slechts licht beïnvloed wordt door de andere van de gewenste zes thema’s, zijn wet- en regelgeving, de gezondheidszorg, de financiering daarvan, de scholing van zorgprofessionals, de inkoop door zorgverzekeraars en nog tal van andere aspecten in onze samenleving gebaseerd. Niet verwonderlijk dus dat we in Nederland een gezondheidszorg bieden die door patiënten als incompleet worden ervaren!
Boeiend is de vraag wat wij hiermee kunnen. Volgens ons is dat aangrijpend veel. Bijvoorbeeld: het wordt voor elke professional in de zorg zaak om te constateren op welke thema’s patiënten welke behoeften hebben en waarop deze professional een antwoord denkt te kunnen en willen geven. Want elke professional moet het besef krijgen dat die andere aspecten voor de patiënt wel degelijk belangrijk zijn en dus beantwoord moeten worden. Bijvoorbeeld voor doorverwijzing of uitbreiding van het eigen aanbod. Dat kan ook dienstverlening zijn die niet verzekerd is, maar waar patiënten wel voor willen betalen! Onverzekerde maar wel ‘verkoopbare’ zorg dus.
Integreren
Dit betekent ook dat de momenteel nog gescheiden sectoren welzijn en gezondheidszorg moeten integreren. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving doet hier al een aanzet toe. Het betekent ook dat nu evidence based is geformuleerd dat ook niet-evidence based aanbod gewenst is. Misschien moeten we wat meer kijken naar Frankrijk, waar de tevredenheid over de gezondheidszorg het grootst is en waar het gebruikelijk is om je ‘eigen’ psycholoog te hebben, waar je met veel lichtere vragen bij aanklopt dan wij gewend zijn. Maar denk ook aan spirituele, zingevende sociaal-maatschappelijke steun. De kersverse Kwaliteitstandaard Levensvragen is ook een poging om actief te worden op het thema zingeving. De Vereniging tegen de Kwakzalverij zal dus een pas op de plaats moeten maken. Want veel van wat zij kwakzalverij noemen is nu wel een wetenschappelijk bewezen behoefte van patiënten. Zover wil Machteld zelf overigens nog niet gaan.
Dit is ook goed nieuws voor iedereen die Lean denken en doen toepast. Vanaf nu is er een evidence based definitie van ‘cliëntenwaarde’. Dat is het vertrekpunt en de permanente referentie voor al het handelen volgens Lean. Sterker nog: de enige reden van je bestaan als zorgorganisatie. Tot nu toe kon elke zorgorganisatie zelf bedenken wat zij meenden dat cliënten aan waarde wensten. Nu is dat wetenschappelijk vastgesteld. En ja, daarin blijft maatwerk gelden. Vervolgens biedt Lean de instrumenten om dit gedachtegoed concreet vorm te geven. Die instrumenten waren er al, maar het vertrekpunt, de waarde voor cliënten, wordt nog door iedereen naar eigen inzicht ingevuld. Dat hoeft nu dus niet meer.
Spiritualiteit en zingeving
Ook de Wmo krijgt zo een nieuwe boodschap: gij zult op elk van de zes aspecten patiënten bedienen, als ze daar ondersteuning vragen! Dat impliceert veel voor de oriëntatie van sociale wijkteams. Wij zien het al voor ons: NZa, IGZ en zorgverzekeraars die moeten gaan inzien dat spiritualiteit en zingeving, maar ook sociale vaardigheden, net zo belangrijk zijn als fysiek welbevinden!
Zie u het ook al gebeuren? Een hoop huiswerk. De wereld op zijn kop. Oh ja, wij vergaten de dokters nog. Ook die hebben dezelfde voorkeuren als de jongvolwassenen en academici. Ten opzichte van de beleidmakers hechten zij wel iets meer waarde aan de onderbelichte aspecten, maar nog steeds op afstand van wat patiënten belangrijk vinden. Net als Machteld Huber overigens zelf deed, zo geeft zij ruiterlijk toe. Totdat je serieus ziek wordt: vanaf dan ziet iedereen het licht!
Mauk van Heemstra en co-auteur Marnix de Romph
Mauk van Heemstra is mede-oprichter en eigenaar van ZorgSteedsBeter
Marnix de Romph is directeur van P3NL en van de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici