Laten we duidelijk zijn: delier is een onderschat probleem. Artsen en verpleegkundigen onderkennen niet altijd dat een patiënt een delier heeft.
Symptomen kunnen verward worden met dementie of depressie. Ook heeft de stoornis verschillende uitingsvormen en kunnen de verschijnselen sterk wisselend aanwezig zijn over dag en nacht. De diagnose delier is niet altijd eenvoudig te stellen, terwijl vroegtijdige herkenning en behandeling de nadelige gevolgen voor de patiënt aanzienlijk kunnen verminderen. Het is ook niet voor niets dat delier onderdeel is van het thema Kwetsbare ouderen in het VMS Veiligheidsprogramma.
Oudere patiënten
Volgens de basisset kwaliteitsindicatoren 2013 van de IGZ is een delier waarschijnlijk een van de meest voorkomende neuropsychiatrische stoornissen die voorkomt bij oudere patiënten in de ziekenhuizen. In specifieke groepen zoals binnen de intensive care of bij terminale kanker patiënten is de prevalentie zelfs mogelijk hoger dan 50 procent.
Preventieve interventies
Dat is natuurlijk heel erg veel, te veel. Zeker als we weten dat de kwaliteit van leven aanzienlijk kan verslechteren na een delier. De kans op concentratiestoornissen, een geheugen dat achteruitgaat, minder zelfstandig kunnen functioneren en zelfs op overlijden neemt toe. Het is dus belangrijk om risicopatiënten te identificeren en vroeg te starten met preventieve interventies. Volgens hetzelfde rapport van IGZ besteden ziekenhuizen nog te weinig aandacht aan het optreden van een delier. Of ontbreekt een ziekenhuisbreed protocol, is er geen structurele deskundigheidsbevordering en mist de samenwerking in de ketenzorg.
Melatonine
Hier moeten we iets aan doen. Er zijn modellen, richtlijnen, observatieschalen en screening checklists voorhanden. Daarnaast is delier is niet alleen onderdeel van het VMS Veiligheidsprogramma maar ook van het Nationaal Programma Ouderenzorg en is het daardoor onderwerp van onderzoek. Recent las ik een nieuwsbericht van het AMC waarin geriater Annemarieke De Jonghe vertelde een mogelijk verband gevonden te hebben tussen het ontwikkelen van een delier en een verstoord slaapwaakritme. Haar eventuele oplossing: melatonine.
Niet sexy
Dit onderzoek kon mede plaatsvinden door het Nationaal Programma Ouderenzorg maar het geld is op, aldus de geriater. Financiering voor vervolgonderzoek wordt lastig mede omdat het onderwerp ‘ouderengeneeskunde’ niet sexy is, of in ieder geval lange tijd niet geweest is. Daar snijdt ze een belangrijk en ook erg pijnlijk punt aan. Want hoe aansprekend, hoe sexy, moet een onderzoeksthema zijn, wil er financiering voor komen? En in het geval van delier, spreken de cijfers voor zich: het is een groot probleem.
Serieus
Ja, ziekenhuizen zullen het delier als ziektebeeld beter op hun netvlies moeten hebben. En ja, onderzoekers en met name financiers zullen ook het belang in moeten zien van gedegen onderzoek, sexy of niet. Delier is een onmiskenbaar probleem waar we met zijn allen serieus mee aan de slag moeten. Ziekenhuizen, onderzoekers, farmaceuten en overheid.
Margot van der Starre
Directeur Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ)