Vandaag is het Wereld Diabetesdag. ‘Niet aan mij besteed’, zullen velen denken, daarbij vaak verwijzend naar de inflatie aan bijzondere dagen, weken en maanden in de voorbije jaren. Ik begrijp dat wel, maar de cijfers spreken het toch jammerlijk tegen.
Met ruim 1 miljoen Nederlanders die leven met diabetes is de kans klein dat er in de persoonlijke omgeving niet iemand is voor wie deze dag direct relevant is. Voegen we daar de miljoenen Nederlanders aan toe die kampen met overgewicht of obesitas, of die een familiegeschiedenis van Diabetes type 2 kennen, dan is het eigenlijk onmogelijk. Als we ons dan realiseren dat Type 2 grotendeels te voorkomen is, dan ligt er bij ons allemaal een verantwoordelijkheid om de juiste aandacht te geven, gebaseerd op de juiste kennis.
Nog beter
Diabeteszorg in Nederland behoort tot de top van Europa. Daar mogen we absoluut trots op zijn. Maar een hoge notering kan ook voor een houding zorgen waarin we achterover leunen. Die luxe hebben we helaas niet. Nog altijd is rond de 20 procent van alle Nederlanders met diabetes niet voldoende gebaat bij hun behandeling. Dat zijn 200.000 Nederlanders die een soms sterk verhoogd risico hebben op complicaties. Amputaties, blindheid, hart en vaataandoeningen, sterfte.
Dit kan beter, dit moet beter. Omdat complicaties een hogere budgetdruk opleveren voor de overheidsbegroting, natuurlijk. Maar veel meer dan dat omdat we met relatief eenvoudige aanpassingen en verbeteringen de zorg voor 200.000 Nederlanders kunnen verbeteren. Ik wil daarom vandaag een viertal aanbevelingen doen aan onze nieuwe minister, die zowel in budget als uitkomst de diabeteszorg kunnen verbeteren.
Registratie
De eerste aanbeveling doet mij altijd denken aan Clintons fameuze slogan die zijn campagnemedewerkers scherp moest houden in de campagne van 1992: ‘It’s the economy, stupid!’ Het was bedoeld om, intern, collega’s er aan te herinneren dat de economie uiteindelijk altijd het belangrijkste onderwerp was. Zonder een gezonde economie, waren andere plannen überhaupt niet haalbaar. Zo geldt dat in de curatieve zorg ook voor goede registratie van uitkomsten.
We spreken met zijn allen over een veelheid aan mogelijke aanpassingen en verbeteringen, of het nu kostendrukkende maatregelen zijn, samenwerkingsverbanden of value of outcome based healthcare. Maar zolang we niet goed registreren wat de uitkomsten van onze zorg zijn, kunnen we nooit met zekerheid weten óf er ook daadwerkelijk sprake is van een betere zorg. Dat geldt voor diabeteszorg, maar feitelijk voor alle curatieve en langdurige zorg. We lopen erg achter als Nederland en dat moet echt anders.
Samenwerking
Een tweede aanbeveling is het bevorderen van de samenwerking tussen de eerste en tweede lijn. Bij toenemende overheveling van zorg, aangekondigd in het regeerakkoord, wordt dit alleen maar belangrijker. Als de eerste lijn meer verantwoordelijkheid krijgt in de diabeteszorg, dan moet zij de handvatten krijgen om deze verantwoordelijkheid ook goed op te kunnen pakken. Dat zit in richtlijnen, maar ook in bijvoorbeeld de verbetering en vereenvoudiging van samenwerkingsmogelijkheden tussen eerste en tweede lijn.
Natuurlijk geldt dit ook voor andere aandoeningen, maar diabeteszorg loopt hier achter. Eerste en tweede lijn werken in andere ziektebeelden, zoals longzorg, al beter samen dan in de zorg voor diabetes. Laten we lessen trekken uit die praktijk en ook voor diabeteszorg de samenwerking optimaliseren.
E-health
Voor zowel preventie als behandeling van diabetes is er veel in ontwikkeling, op het gebied van therapieën, hulpmiddelen en e-health. Ik onthul niks nieuws als ik constateer dat de markttoelating rond deze nieuwe mogelijkheden niet bepaald is verbeterd in de voorbije jaren. Het debat over nieuwe geneesmiddelen is uiteraard sterk verhard. Maar ook hulpmiddelen kampen met problemen. En e-health, ondanks grote ambities, heeft nog altijd geen vaste plek in ons vergoedingensysteem weten te verkrijgen.
Als we zorg blijvend willen verbeteren, dan moet dit beter. Laat ik duidelijk zijn; dit kan en zal zeker ook positieve budgeteffecten hebben. Nieuwe geneesmiddelen hoeven helemaal niet duurder te zijn dan bestaande. En alle drie – therapieën, hulpmiddelen en e-health – kunnen een positieve bijdrage leveren aan de budgetdruk door patiënten bijvoorbeeld veel meer handvatten te geven voor effectieve zelfzorg, waarbij kostbare complicaties kunnen afnemen.
Voorkom!
Dan nog de open deur. Preventie. Helaas wel een deur die al zo lang openstaat, dat we als samenleving en sector gewend zijn geraakt om moedeloos naar het gapende gat te staren, zonder echt in actie te komen. En de eerlijkheid gebiedt; ook dit regeerakkoord biedt onvoldoende uitkomst. 170 miljoen euro in vier jaar tijd is niet voldoende.
Laten we vooral eens beginnen in te zien wat preventie kan opleveren, voor het budget en voor de burger. Dat laatste behoeft hopelijk geen toelichting. Voor wat betreft de budgettaire impact van preventie weet ik echter uit ervaring dat hier onzekerheid en onenigheid over bestaat. Een groot probleem. Zolang we de uitkomst van preventie niet kunnen kwantificeren, kan de overheid niet rechtvaardigen dat er meer budget naar toe gaat en zal er in het bedrijfsleven geen verdienmodel kunnen ontstaan. We moeten hier gezamenlijk een oplossing voor gaan vinden.
General manager Novo Nordisk