Stichting IZZ onderzocht in samenwerking met de Universiteit Twente en de Universiteit Utrecht onder bijna 6000 zorgmedewerkers welke energiegevers en energievreters zij ervaren. Wat blijkt? Leidinggevenden in de zorg ervaren, naast energievreters zoals de intensiviteit van deze periode, ook energiegevers zoals waardering, steun en saamhorigheid. Maar de medewerkers op de werkvloer noemen met name energievreters. Zoals de consequenties van COVID-19 voor cliënten, het veeleisende cliënt/patiëntcontact, het risico op besmettingen en (het overwegen van) het verlaten van de zorg.
Van disbalans naar balans
Het is logisch dat er veel energievreters worden ervaren in een crisissituatie. Niet elke energievreter kan weggenomen worden. Dat hoeft ook niet. Wel is het belangrijk dat zorgmedewerkers tegenover deze energievreters voldoende energiegevers kunnen plaatsen, zodat zij hierin balans ervaren. Als er een energiebalans is, neemt de kans op burn-out en uitstroom af. Dit biedt een mogelijkheid voor werkgevers. Wanneer je als werkgever voldoende maatregelen neemt om je medewerkers te beschermen en ondersteunen, ervaren medewerkers een veel betere balans tussen energiegevers en –vreters. De medewerker ervaart – naast energievreters – ook energie gevende steun, voelt zich (lichamelijk en geestelijk) beter en is beter in staat om hoopvol naar de toekomst te kijken.
Geef de energie-injectie
Zorgpersoneel moet daarom naast de coronavaccinatie ook een energie-injectie krijgen, om een golf van burn-out en uitstroom te voorkomen. Als zorg kunnen we samen op zoek naar de balans tussen energievreters en -gevers voor elke zorgmedewerker. Hierin is een belangrijke taak weggelegd voor leidinggevenden en bestuurders, maar ook voor de zorgmedewerkers zelf.
Voor leidinggevenden is het belangrijk om zich te realiseren dat hun energiebalans anders is dan die van de medewerkers. En dat zij een ultieme energiebron zijn voor hun medewerkers. Door tegenover hoge eisen ook een hoge mate van betrokkenheid te zetten, een luisterend oor te bieden, tijdig met hen in gesprek te gaan en te vragen naar knelpunten en wat medewerkers nodig hebben. Dan kunnen zij ingrijpen waar dat nodig is. En medewerkers faciliteren in het ondersteunen van elkaar, bijvoorbeeld met een buddy-systeem en job crafting. Maar het zit ook in meer praktische dingen, zoals het organiseren van een herstelruimte waar medewerkers tijdens een heftige dienst even rust kunnen pakken.
Bestuurders hebben een grotere rol in het dichten van de energiekloof dan zij misschien denken. Het voorkomen of verhelpen van een disbalans in energiegevers en -vreters vraagt om een bestuurder die regie pakt op gezond werken en hierin gezond leiderschap toont. Door aan verschillende knoppen te draaien: regelmatig in gesprek gaan met medewerkers, zorgen voor een veilig organisatieklimaat waarin medewerkers een disbalans durven te bespreken en medewerkers betrekken bij thema’s die belangrijk voor hen en voor de organisatie zijn, zoals werkdruk. Zij kunnen gezond leiderschap ook borgen in de organisatie door het bijvoorbeeld expliciet te benoemen in het jaarplan.
Juist nu in gesprek
Ten slotte moeten medewerkers op tijd aan de bel trekken bij hun leidinggevende bij een disbalans en de zaken bespreken die hen teveel energie kosten. Zo kan iedereen bijdragen aan het voorkomen of verhelpen van de energie-disbalans en wordt de energiekloof tussen de leiding en werkvloer gedicht. Juist nu de coronacrisis tot meer werkdruk leidt, moeten zij de momenten aangrijpen om hierover met elkaar in gesprek te gaan. Voor de gezondheid van zorgmedewerkers, de zorg en van Nederland.
Henrico van Roekel, promovendus Universiteit Utrecht i.s.m. IZZ
Irene van der Fels, projectmanager bij IZZ