Het standpunt wordt met name uitgedragen door Ab Klink, oud-consultant Booz Company, voormalig minister en voormalig bestuurder bij VGZ. Deze zorgverzekeraar profileert zich als een zorgvernieuwer waarbij het fundament van het beleid terug te vinden in de dissertatie van Klink. De dissertatie is gebaseerd op “gesprekken met bestuurders in de zorg” en Amerikaanse en Engelse publicaties. Aangenomen wordt dat de gegevens ook voor Nederland zullen gelden.
Zowel in de dissertatie als in de publicatie “Betaalbare Zorg”, waarvan Klink medeauteur is, wordt aandacht besteed aan een in 2007 gepubliceerde taartdiagram in een statistiek bijlage van het British Medical Journal, dat inmiddels niet meer bestaat. De door Klink uit het artikel overgenomen en enigszins bewerkte diagram wordt veel aangehaald in publicaties en beleidsnotities. Zo heeft bijvoorbeeld D66 dit gegeven letterlijk overgenomen in hun zorgnota.
Helft behandelingen niet effectief?
In Engeland is er veel ophef over het artikel geweest. In de publicatie wordt aangegeven dat 50 procent van door huisartsen voorgeschreven behandelingen niet aantoonbaar effectief zijn. Hiermee werd de discussie over de positie van “CAM” geopend. Onder CAM (Complementary and Alternative Medicine) wordt een complex aan “alternatieve behandelingen” verstaan zoals die met name door Engelse huisartsen werden voorgeschreven en gefinancierd door de NHS (National Health Service). De gedachte hierachter was dat op deze manier overbelasting en te hoge zorgkosten voor de NHS konden worden voorkomen.
Het gebruik van CAM past in de trend die rond 2000 ook in Nederland gangbaar is geweest om zorg buiten het ziekenhuis te houden. Bij het gedoogbeleid inzake alternatieve behandelingen hanteerde onze overheid indertijd termen als “’de-reguleringsinitiatieven en de-institutionalisering”, hetgeen overigens tot moreel-ethische dilemma’s met de reguliere zorg kon leiden. Inmiddels vindt er in binnen de NHS een ombuiging van dit beleid plaats waarbij instituten als het Tunbridge Wells Homeopathic Hospital en het Royal London Homeopathic Hospital, zich hebben moeten heroriënteren over hun positie en deels gesloten zijn.
Compensatie productieverlaging
Klink wijst op er op dat onnodige productie gestimuleerd word door ons financieringssysteem, maar ook door “vrijgevestigde medisch specialisten”. In het contract dat VGZ aangaat met het financieel zwakke Bernhovense ziekenhuis wordt geregeld dat tientallen miljoenen extra geld beschikbaar komt voor nieuwbouw, voor compensatie van productie verlaging en het in loondienst nemen van medisch specialisten.
Het is de vraag of deze gang van zaken behoort bij de taakstelling van een zorgverzekeraar en recht doet aan de vele ziekenhuizen die rond moeten komen met opgelegde krappe tarieven. Dit terwijl er misschien al heel doelmatig wordt gewerkt. In een overzicht van zorgkosten stelt het CBS dat die van de Nederlandse ziekenhuiszorg (cure) in Europees perspectief zeer laag zijn en die van de langdurige zorg (care) daar en tegen hoog uitvallen. De cure kosten in Nederland vallen procentueel lager uit dan die van Zweden en Denemarken, landen met een nationale gezondheidszorg en een algemeen dienstverband van medisch specialisten. Terwijl de totale zorgkosten in Nederland tot de 10 hoogste van Europa horen, zijn die van Denemarken relatief laag door een zeer efficiënt zorgsysteem met weinig bureaucratie.
Business as usual
“Alternatieve zorg” valt in Nederland niet onder de basiszorg. De aanname dat de “cure” door onzinnige zorg mede de oorzaak is van de dure Nederlandse gezondheidszorg is daarmee op zijn minst discutabel. Het lijkt aangewezen bij bezuinigingen in de zorg de focus niet op de cure te richten, maar een grondige analyse te laten plaatsvinden naar wat ons zorgstelsel werkelijk nodig heeft om doelmatiger te worden. Nu ten tijde van de Corona crisis blijkt de curatieve zorg – met name in de kleinere ziekenhuizen – tot op het bot uitgekleed. Onderhandelen op basis van “business as usual” met kortingen en het niet betalen van “boven het plafond” geleverde zorg, is onverantwoord.
Robert W. Kreis
Chirurg, niet praktiserend
Em. hoogleraar Brandwondenzorg VUmc