Een blaasontsteking die levensbedreigend is? Dit is allesbehalve een doemscenario: antibioticaresistentie is één van de grootste bedreigingen voor onze publieke gezondheid. Er komen sneller (multi)resistente bacteriën bij dan nieuwe antibiotica.
Ondertussen verergert ook de verspreiding van multiresistente bacteriën die ongevoelig zijn voor de zogenoemde ‘last line antibiotic group’: carbapenems. Als niets meer werkt, zijn deze antibiotica je laatste redding. Dat maakte het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) vandaag bekend op de achtste European Antibiotic Awareness Day. In drie Europese landen is sprake van een endemische situatie: daar krijgen de meeste ziekenhuizen regelmatig patiënten die niet reageren op carbapenems.
Wereldwijd staan artsen, ziekenhuizen en Gemeentelijke Geneeskundige Diensten (GGD’en) dan ook voor de uitdaging hoe we verspreiding van resistente bacteriën voorkomen en patiënten behandelen. Alleen al in de Europese Unie overlijden naar schatting jaarlijks 25 duizend mensen omdat antibiotica bij hen geen effect meer hebben. Een schatting, omdat niet alle lidstaten gegevens bijhouden. De vermijdbare zorgkosten zouden overigens uitkomen op zo’n 1,5 miljard euro, veroorzaakt door extra ligdagen en maatregelen om patiënten in isolatie te verplegen.
Bacteriën houden zich niet aan grenzen
In vergelijking met andere landen is de resistentieproblematiek in Nederland relatief beheersbaar. Alleen houden bacteriën zich natuurlijk niet aan kunstmatige grenzen van landen, regio’s of instellingen. Zonder dat je het merkt, kun je een resistente bacterie oppikken. Wanneer je tijdens je vakantie naar het ziekenhuis moet, of beroepsmatig: denk aan veehouders. Ben je gezond, dan merk je niet veel. Net zoals je ongemerkt anderen besmet. Je oma in het verpleeghuis, haar verzorgers die daarna meer kwetsbare mensen helpen in andere instellingen, in andere regio’s. Een sneeuwbaleffect: nog zo’n doemscenario.
GGD’en krijgen van instellingen, professionals en burgers sowieso al veel vragen over infectieziekten en ook steeds meer over resistente bacteriën. De maatschappelijke onrust die ontstaat zodra mensen zich realiseren: ‘Dit kan mij ook overkomen,’ vraagt om goede risicocommunicatie en publieksvoorlichting, door overheid, artsen en GGD’en.
Maatregelen
Het signaleren en monitoren van infectieziekten is een wettelijke taak van GGD’en. Verpleeghuizen hebben weliswaar een convenant gesloten met minister Schippers, maar zijn niet verplicht alle incidenten te melden met resistente bacteriën. Geldt zo’n verplichting wel, dan kunnen GGD-artsen en deskundigen infectiepreventie (DIP) vanuit hun ervaring en als ketenregisseurs een regionaal risicoprofiel opstellen, bekijken wat de oorzaken zijn en de benodigde maatregelen. Zoals ze dat ook al doen bij scabiësuitbraken in verpleeghuizen.
Natuurlijk: er zijn tal van zaken die verbetering behoeven, denk aan meldingen en gegevensuitwisseling tussen de ziekenhuislabs en GGD’en, voldoende capaciteit bij alle betrokken partijen en een goede aansluiting op bestaande regionale netwerken. De GGD zal een intensiever contact moeten onderhouden met medisch microbiologen, ziekenhuishygiënisten, en een actieve rol moeten spelen in regionale infectieziektenetwerken binnen haar verzorgingsgebied.
Tijdige informatie-uitwisseling
Voorbeelden van bestaande, goed functionerende netwerken kennen we in Friesland, Rotterdam, Utrecht en het Brabants Kennisnetwerk Zoönosen. Qua structuur en inhoud hebben ze een opzet die zich bij uitstek leent voor de aanpak van antibioticaresistentie, waarbij de GGD’en de verbinding vormen tussen zorginstellingen, ziekenhuizen en veehouderij. Om nieuwe infectieziekten en uitbraken tijdig te signaleren, kennis te delen en passende maatregelen te treffen moeten professionals juist in die samenwerkingsnetwerken investeren. De uitbraak van Klebsiella Oxa-48 in het Maasstadziekenhuis maakte duidelijk dat tijdige informatie-uitwisseling tussen curatieve sector en publieke gezondheid cruciaal is.
Willen we voorkomen dat antibioticaresistentie een reëel scenario wordt, is een integrale aanpak nodig vanuit de one-health-gedachte. Een aanpak in lijn met het actieplan van minister Schippers. Voorwaarde voor succes is dat alle betrokken partijen, verpleeghuizen, ziekenhuizen, microbiologen, revalidatieklinieken, huisartsen, thuiszorg, dierenartsen en GGD’en, intensief samenwerken en volksgezondheidsvraagstukken verbinden met de curatieve sector en veehouderij.
Directeur GGD GHOR Nederland