Deze week maakte minister Bruno Bruins bekend dat iedereen vanaf volgend jaar zijn medische gegevens in eigen beheer kan krijgen op de computer, tablet, geheugenkaart of mobiele telefoon. Een zegen voor patiënten die regelmatig met veel verschillende zorgverleners te maken hebben en zo overzicht krijgen over hun eigen medische gegevens in een persoonlijke gezondheidsomgeving (pgo).
In Medmij wordt er hard aan gewerkt om dit mogelijk te maken. Maar er is ook werk aan de winkel voor bijvoorbeeld huisartsen, om hun systemen te kunnen aansluiten aan pgo’s.
Huisartsen hebben een centrale rol in ons zorgsysteem en zijn dus een belangrijke bron voor medische gegevens voor patiënten. Vrijwel alle huisartsen voeren volledig digitale dossiers, daarin loopt Nederland al jaren internationaal voorop. Maar waar het in de tachtiger jaren van de vorige eeuw begon met het digitaliseren van de ‘groene kaart’, is het IT-landschap in de eerste lijn door de jaren heen steeds complexer geworden.
Inmiddels hebben huisartsen (inclusief andere eerstelijnsprofessionals) te maken met een breed scala aan losstaande IT-systemen en leveranciers. Ondanks die complexiteit zijn huisartsen over het algemeen best tevreden: de systemen doen wat zij nodig hebben voor hun dagelijkse praktijk. Maar om pgo’s aan te kunnen sluiten, moet echt geïnvesteerd worden in vernieuwing. De digitalisering in de huisartsenzorg moet gaan aansluiten bij de digitale transformatie die op dit moment op zowel internationaal, nationaal als regionaal niveau plaatsvindt.
Beperkte ontwikkelcapaciteit
Nictiz bracht deze week een whitepaper uit dat de situatie in eerstelijns digitaliseringsmarkt analyseert. De conclusie is dat er een te beperkte ontwikkelcapaciteit is voor vernieuwing bij IT-leveranciers die nu de eerste lijn bedienen. Bovendien wordt onvoldoende geïnvesteerd in de organisatorische veranderingen die nodig zijn om te kunnen gaan voldoen aan de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), volledigheid en integriteit conform ISO en NEN normen en aan wettelijke veranderingen rondom het beschikbaar stellen van zorggegevens aan de patiënt. Veel huisartsen willen wel degelijk, maar zijn onmachtig zich gezamenlijk voldoende eenduidig als klant richting leveranciers te organiseren.
Er mist een landelijk gedragen digitale toekomstvisie en meerjarige roadmap voor de eerste lijn. In de tussentijd halen ziekenhuizen hun digitaliseringsachterstand snel in. Door het VIPP-programma groeit het aantal portalen waar patiënten toegang tot hun medische informatie hebben rap, en de functionaliteit van die portalen wordt steeds rijker. Tweedelijns ICT (EPD)-leveranciers lopen zich al warm om de eerste lijn ook te gaan bedienen. Het is belangrijk dat de landelijke eerstelijnsspelers nu richting gaan geven aan hun achterban en een eigen visie gaan ontwikkelen, zodat huisartsen daarin zelf regie houden.
Twee routes
Globaal tekenen zich twee opties af: investeren in doorontwikkeling van eerstelijnssystemen om tot goede oplossingen te komen die de innovaties kunnen realiseren die nodig zijn, of juist de samenwerking zoeken met krachtige partijen met wortels in tweede lijn (zoals EPD-leveranciers). Eerstelijnspartijen zijn nu aan zet om een richting te kiezen en met een heldere meerjarenvisie te komen. Een visie die ook gaat over financieringsmodellen en bundeling van kennis en capaciteit op het vlak van digitalisering van de eerstelijnszorg. Een visie die niet alleen gaat over techniek, maar ook over herinrichting van processen en logistiek.
Nictiz roept de verschillende eerstelijnspartijen op om positie te nemen en snelheid te maken met het in discussie gaan met stakeholders (waaronder de politiek, verzekeraars en ketenpartners) over een concrete aanpak van de digitalisering van de eerstelijnszorg. Om vervolgens de scenario’s uit te werken om deze digitaliseringsparadox te doorbreken.
Lies van Gennip
Directeur NictiZ