De verordening die een eind moet maken aan de kaalslag in de Hulp bij Huishouden (HbH) is ter consultatie op 3 maart online gezet. Helaas lost de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in deze vorm de problemen in de HbH niet op.
De AMvB is een stap in de goede richting, maar ook een polderproduct waar ruim twee jaar aan is gewerkt. Het kenmerkt de worsteling om tot oplossingen te komen voor de al maar dalende tarieven en verslechterende arbeidsvoorwaarden in de HbH die nu al bijna tien jaar aan de gang is. Drie dilemma’s springen daarbij in het oog.
1. Wel of geen minimumtarief voor HbH?
2. Wel of niet de cao vvt algemeen verbindend verklaren?
3. Wel of niet ingrijpen bij misstanden in specifieke gemeenten?
Er zijn uiteraard meer dilemma’s, zoals het al dan niet verplicht stellen van de code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning. Ik beperk me tot een reflectie op bovengenoemde drie.
Dilemma 1 – Wel of geen minimumtarief?
De zorg kent veel voorbeelden van maximumtarieven. Bijvoorbeeld voor huisartsenzorg, tandartsen en medisch specialisten. Ook de HbH kende tot 2007 een maximumtarief (van 24,30 euro).
Minimumtarieven zijn in de zorg niet gebruikelijk. Het risico van een minimumtarief is dat het als standaardtarief gaat gelden. Ook bij maximumtarieven speelt dit fenomeen. Zo was het maximumtarief voor HbH feitelijk het standaardtarief. Totdat de HbH in 2007 naar de gemeenten ging en het tarief voor HbH 1 daalde naar ongeveer 21 euro gemiddeld nu. Gemeenten zijn geen voorstander van minimumtarieven omdat ze bang zijn dat deze te hoog worden vastgesteld. Ook vakbonden zijn tegen minimumtarieven, maar dan omdat ze vrezen dat deze juist te laag worden vastgesteld. Brancheverenigingen ActiZ en BTN en de meeste aanbieders van HbH zijn wel voorstander van minimumtarieven. Vooral omdat de bodemprijs daarmee inzichtelijk is.
De basistarieven die de afgelopen jaren zijn vastgesteld, hebben echter lang niet altijd tot gevolg gehad dat maar één tarief wordt betaald. Zo worden bijvoorbeeld in de gemeente Utrecht naast het basistarief ook hogere tarieven gehanteerd. Het kan dus wel: een minimumtarief in combinatie met hogere tarieven.
Dilemma 2 – Wel of niet de cao vvt algemeen verbindend verklaren?
De brancheverenigingen ActiZ en BTN en de meeste aanbieders van HbH zijn voorstander van het algemeen verbindend verklaren van de cao vvt voor de HbH. Veel gemeenten zijn hier tegen omdat ze niet gebonden willen zijn aan de cao vvt. De gedachte daarbij is dat de behoeften van de burger centraal moeten staan en niet de zorgvorm.
Uit onderzoek van Nivel vorig jaar blijkt dat 85 procent van de mensen die HbH ontvangen 65 jaar of ouder is, 67 procent is zelfs 75 jaar of ouder. Welke definitie je ook hanteert voor ouderdom, in de HbH is duidelijk sprake van zorg voor ouderen.
Dilemma 3. Wel of niet ingrijpen bij misstanden in specifieke gemeenten?
Een deel van de gemeenten is in de afgelopen jaren aantoonbaar doorgeschoten in hun bezuinigingen op de HbH. In het rapport ‘De bodem bereikt’ waar ik hoofdauteur van ben, staan voorbeelden van verschillende gemeenten die inmiddels werden teruggefloten door rechtbanken. VWS kan dit soort gemeenten een zogenaamde ‘aanwijzing’ geven. Dit is soms sneller dan de juridische weg (laten) bewandelen. In de praktijk is het echter een paardenmiddel dat, voor zover ik heb kunnen achterhalen, nog nooit is toegepast. Daarnaast staat ingrijpen door het Rijk op gespannen voet met de decentralisatiegedachte.
Tot slot
Van Rijn heeft het niet makkelijk: Een aanzienlijk deel van de gemeenten vindt zoveel mogelijk cliënten helpen belangrijker dan goede arbeidsvoorwaarden voor de helpenden. Veel aanbieders bieden liever onder de kostprijs aan dan niet aan te bieden. Vakbonden willen vooral laten zien dat ze op de korte termijn iets bereiken voor hun leden. Een belangrijk doel van HbH is bijdragen aan het zelfstandig wonen van ouderen met een kleine portemonnee. Als we het daar over eens zijn dan moeten we ook bereid zijn daarvoor een redelijk tarief te betalen. Op basis van het minimum bruto uurloon van 10,18 euro voor HbH in de cao vvt betekent dit een jaarlijks te indiceren landelijk minimumtarief van 21,22 euro. Kiezen voor een minimumtarief en het verbindend verklaren van de cao vvt vermindert de excessen en daarmee de noodzaak voor ingrijpen in individuele gemeenten.
Senior managing consultant zorg & welzijn bij Berenschot