Het is soms spannend hardop te dromen van een ideale zorgwereld. In ons boek Geheelmeesters doen we dat aan het begin. “Haal die handen van het bed af en maak een einde aan dode data in de zorg” schrijven we bijvoorbeeld.
In die ideale wereld ontsluiten we een rijkdom aan collectieve data van miljoenen mensen voor daadwerkelijk gebruik in de spreekkamer. Het is een prachtige wereld. Een wereld waarin elke behandeling in de zorg een leermoment is voor alle zorgprofessionals in de hele wereld. En daarmee ook een wereld waarin iedereen gebruik kan maken van de kennis en ervaring van duizenden andere artsen.
In de ideale wereld knopen we alle beschikbare data moeiteloos aan elkaar
In 2008 schreef Chris Anderson, hoofdredacteur van het invloedrijke Amerikaanse technologiemagazine Wired een artikel met een nogal boude stelling in de kop:
‘The end of theory: the data deluge makes the scientific method obsolete’.
De portee van dat verhaal is dat we in een wereld met zo’n beetje alle denkbare data en haast oneindige rekenkracht geen behoefte meer hebben aan wetenschappelijke onderbouwing van fenomenen. Een belangrijke pijler in het betoog is een quote van Peter Norvig, directeur van Googles research-afdeling. Hij zou op een conferentie hebben gezegd:
‘All models are wrong, and increasingly you can succeed without them.’
Anderson concludeert dan ook:
‘Correlation supersedes causation, and science can advance even without coherent models, unified theories, or really any mechanistic explanation at all.’
Het is nogal een statement: we hoeven volgens Anderson helemaal niet meer te begrijpen waarom iets gebeurt, nu we met chirurgische precisie de werkelijkheid in data kunnen vangen.
Er valt van alles op af te dingen op zo’n (big) data-evangelie. Het is echter wel een feit dat de door ons geschetste ideale wereld in de zorg alleen kan ontstaan als we data vrijelijk
met elkaar kunnen verbinden en systemen en platforms dat eenvoudig mogelijk maken. Met het gemak waarmee we – in overdrachtelijke zin – LEGO®-steentjes aan elkaar vastmaken, zodat we antwoorden in de data kunnen ontdekken op vragen die we vroeger niet eens durfden stellen. Zodat we voortdurend leren van elkaars ervaringen. Daarbij gaat het niet (alleen) om wetenschappelijke data uit Randomized Controlled Trials, maar ook (en vooral) om klinische data.
Drowning in data, starving for wisdom
Er is een grote en snel groeiende berg data uit verschillende systemen en uit verschillende landen. Genoeg materiaal om aan elkaar te knopen en van te leren zou je zeggen. Maar wijsheid volgt niet automatisch uit data. Een beroemde oude quote in dit verband is die van Edward Wilson:
‘We’re drowning in data and starving for wisdom.’
Minder bekend is dat de oorspronkelijke quote langer is. Wilson voegde er namelijk aan toe:
‘The world henceforth will be run by synthesizers, people able to put together the right information at the right time, think critically about it, and make important choices wisely.’
In de ideale wereld verbinden we alle data uit verschillende bronnen met elkaar om die wisdom te verkrijgen en om te zetten naar de beste diagnoses en behandelingen, zodat elke behandeling van een patiënt daarmee automatisch ‘lesmateriaal’ voor een andere patiënt wordt en daadwerkelijk in de spreekkamer wordt gebruikt. Waar dan ook ter wereld.
In de ideale wereld doen we niet moeilijk over nieuwe technologie
Wie een nieuwe smartphone koopt, koopt daar geen implementatieproject of training bij. Sterker nog, de meeste fabrikanten leveren er niet eens een gebruikshandleiding bij, terwijl zo’n apparaat barstensvol technologie zit en een rijk scala aan mogelijkheden biedt.
In de ideale wereld maken we technologie in de zorg ook zo intuïtief. We vinden niet steeds het wiel uit, of positiever gezegd, we volgen het zogeheten ‘dominant design’. In goed Nederlands kun je stellen dat “proudly copied from” hier op voortborduurt.
Het gaat bij dit concept om een ontwerp dat de loyaliteit van (het grootste deel van) de markt wint en daardoor ook gemakkelijk wordt geadopteerd. We zien dat bijvoorbeeld in besturingssystemen – Windows is de facto hét ontwerp in user interfaces waar softwaremakers in hun producten op voortborduren. Maar we zien het bijvoorbeeld ook terug in hoe de besturing van een auto is vormgegeven volgens bepaalde principes. Geen enkele autofabrikant zal het in zijn hoofd halen om te zondigen tegen de basisprincipes van de plaatsing van stuur, pedalen en dergelijke.
Zo’n dominant design maakt het implementeren van nieuwe technologie in de zorg een stuk gemakkelijker. In de ideale wereld laten zorgbestuurders zich niet verleiden tot toys for boys (of pearls for girls), maar redeneren ze in alle nuchterheid vanuit het gebruiksgemak en de ervaren toegevoegde waarde. Want een ziekenhuisbed barstensvol sensoren is prachtig, maar als het een tweedaagse training vergt om de functies toe te passen zal een verpleegkundige al snel op zoek gaan naar de ouderwetse weegstoel.
Eenvoudige interface
Pak je telefoon er even bij. Google op de trefwoorden ‘Apollo Shuttle Dragon’ en je ziet bij de image search op niet mis te verstane wijze hoe de cockpit van een astronaut zich in ruim een halve eeuw heeft ontwikkeld. De astronauten aan boord van de Apollo moesten nog hun weg zien te vinden in een overweldigende hoeveelheid knoppen. Bij de Space Shuttle werd dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw al wat overzichtelijker. En aan boord van de Dragon – een ruimteschip uit de stal van SpaceX, dat in 2014 werd ontwikkeld – ziet het er echt totaal anders uit. De honderden knoppen hebben plaatsgemaakt voor een paar overzichtelijke touchscreens, alsof Elon Musk zich hoogstpersoonlijk heeft bemoeid met de interface vanuit zijn ervaringen met Tesla.
Het belangrijkste is: de vereenvoudigde interface functioneert. En dat is eigenlijk een klein wonder, want de ruimtevaart is een van de meest complexe zaken die we in onze wereld kennen. Zelfs een genie kan niet overzien wat de onderliggende techniek en bijbehorende systemen doen. Er is een leger aan specialisten nodig die klaarblijkelijk op een ingenieuze wijze samenwerken en het geheel op een eenvoudig presenteerblaadje aanbieden aan een generalist: de astronaut.
Not-to-do-list
Als mens hebben we tal van weeffouten. Een daarvan is dat we bij het bedenken van een oplossing voor een probleem instinctief op zoek gaan naar opties om zaken toe te voegen. Ook al biedt de optie van zaken schrappen of wegnemen betere mogelijkheden.
Zaken toevoegen is simpelweg onze mentale standaardinstelling. De Amerikaanse hoogleraar Leidy Klotz schreef er het boek Subtract, the untapped science of less, over. De basisgedachte daarvan in zijn eigen woorden:
‘We pile on “to-dos” but don’t consider “stop-doings.” We create incentives for good behavior, but don’t get rid of obstacles to it. We collect new-and-improved ideas, but don’t prune the outdated ones. Every day, across challenges big and small, we neglect a basic way to make things better: we don’t subtract.’
Deze menselijke neiging is wetenschappelijk getest. Mensen blijken een instinctieve en systematische voorkeur te hebben voor het toevoegen van elementen als ze een probleem moeten oplossen. Dat geldt voor alledaagse zaken als het verbeteren van een tekst of het verfijnen van een recept voor een taart, maar ook voor het verbeteren van een organisatie.
Die menselijke neiging is dodelijk voor het laten slagen van een ingrijpende zorgtransitie. In zijn simpelste vorm: als we in bepaalde domeinen van de zorg bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie willen toevoegen in de diagnose, dan moeten we ons er ook toe dwingen om bepaalde handelingen (of afdelingen) in dat domein juist af te schalen. Wie dat niet doet bouwt immers aan een uitdijende zorg en dat is juist niet wenselijk in de zorgtransitie.
Dus, waar stopt u vanaf vandaag mee?
Egge van der Poel
Clinical data scientist en schrijver van het boek Geheelmeesters
Masterclass Geheelmeesters
Egge van der Poel is spreker op de masterclass Geheelmeesters die plaatsvindt op 29 september 2022 in Utrecht. Tijdens de nieuwe Skipr masterclass Geheelmeesters nemen topsprekers u mee in de ontwerpprincipes van het compromisloos radicaal betere zorg ontwerpen. Als deelnemers ontvangt u gratis het boek Geheelmeesters. Kijk op de website voor meer informatie en om aan te melden.
Deze blog is gebaseerd op een fragmentuit het boek “Geheelmeesters” dat Egge van der Poel samen met Martijn Buitenhuis en Nart Wielaard heeft geschreven.