Van ministerie tot zorgaanbieder en verzekeraar, iedereen zet vol in op e-health. Apps vliegen ons om de oren en elke week wordt wel weer een IT-innovatie gelanceerd. Aansprekend en veelbelovend zijn de berichten en iedereen haalt er iets van zijn gading uit. Het ziekenhuis kan veel kleiner omdat niemand meer wordt opgenomen, de verzekeraar ziet dat substitutie wordt gefaciliteerd en de patiënt neemt de regie over haar eigen behandeling.
Enthousiasme is mooi en voor ICT-innovatie gelden andere regels dan bij evidence-based geneeskunde, maar een beetje bewijs is toch wel nuttig. Uit een recente berekening blijkt dat er ondanks massale inspanningen in totaal op landelijk niveau in Nederland 28 miljoen euro op jaarbasis aan substitutie van de tweede naar eerste lijn aantoonbaar is. Recente artikelen in Health Affairs over grootschalige innovatietrajecten laten voor de VS hoogstens enkele procenten aan efficiencywinst zien.
Effecten
Eind juni publiceerde Laura Kooij uit onze groep in the Journal of Medical Internet Research een review over de aangetoonde effecten van IT support in shared care voor chronische ziekten. Van de bijna 4.200 hits in de periode 2006 tot 2015 bevatten slechts 13 publicaties (!) een gecontroleerde studie en daarbij hebben we ook case studies (interventiestudies zonder controle groep) met voor- en nametingen meegenomen.
Positieve effecten zijn duidelijker bewezen voor de aan de IT-toepassing gemeten doelstellingen, zoals informatiebeschikbaarheid en verbetering in de ervaren kwaliteit van de communicatie met de huisarts. Het aantonen van klinische, voor de patiënt relevante resultaten is veel moeilijker. Bij chronische aandoeningen zoals diabetes en COPD wordt soms een betere controle gerapporteerd, maar deze resultaten variëren tussen verschillende studies. Wat ook interessant is, is dat dit niet zo maar toe te kennen is aan de IT-component binnen de interventie, omdat deze niet afzonderlijk geëvalueerd wordt.
Bewijs
E-health, mits goed gekozen, verbetert waarschijnlijk de communicatie en versoepelt het zorgproces. Harde financiële of klinische effecten zijn moeilijk te bewijzen en in de gewone praktijk van alledag mogelijk veel minder duidelijk dan alle uitbundige claims in de media. Of het nu gaat om portal technologie (inzage in ‘mijneigendossier’), videoconsult of decision support, er zijn altijd wel een stel enthousiastelingen die ons waarschuwen voor achterlopen als we dit niet omarmen. Het subsidieprogramma dat VWS dit jaar voor de ziekenhuizen in het leven heeft geroepen garandeert weer voor een aantal jaar flinke investeringen op dit gebied. In de praktijk komen de meest succesvolle via natuurlijke selectie wel bovendrijven, maar het is wel een erg kostbare weg om uit te vinden wat het meest aangewezen is.
Ik geloof dat we stevig in ICT-gelieerde innovatie moeten investeren en vrees dat we vele bloemen moeten laten bloeien om tot een selectie in de praktijk te komen. De ontwikkelingen gaan zo snel dat onderzoek vaak achterloopt en het is vanwege enthousiasme en “technology push” toch niet tegen te houden. Dat betekent dat er in een aantal gevallen doodgewoon kosten worden toegevoegd zonder zekerheid voor een effect op de regie van de patiënt of haar gezondheid. Hoe afgezaagd ook, meer en degelijk onderzoek, afgestemd op de snelle ontwikkelingen, is echt nodig op dit gebied. Dit om te voorkomen dat we vooral technologie en kosten toevoegen, maar de patiënt en het zorgsysteem er niet echt beter van worden.