Op dit ogenblik heerst de grootste uitbraak van het Ebola virus in West-Afrika, met name in Guinee, Liberia en Sierra Leone. Er zijn nu al meer dan 1200 gevallen gediagnosticeerd.
Maar de ziekte verspreidt zich ook naar andere landen, zoals naar Nigeria, waar iemand na bijwonen van de begrafenis van zijn zus in Liberia, per vliegtuig naar toe reisde.
Dodelijk
Ebola is een zeer dodelijke ziekte, waar zo’n 80% van de patiënten aan sterft, maar het is niet zo’n erg infectieuze ziekte. Je moet in contact komen met lichaamsvocht van patiënten om besmet te worden met het virus. Het begint met griepverschijnselen en eindigt met intense bloedingen en neurologische afwijkingen.
Sinds de ontdekking van het virus in 1976 zijn er regelmatig uitbraken geweest, die meestal niet meer dan enkele tientallen of enkele honderden patiënten telden, meestal in afgelegen gebieden in Congo. Bij testen op ingevroren bloed van mensen die in verschillende Afrikaanse landen om onbekende reden zijn overleden, is het virus vaker gevonden. Er zijn verschillende virusstammen, die verwant zijn aan virussen van zoogdieren in het oerwoud. Het Ebola virus leidt meestal niet tot zulke grote uitbraken als deze keer.
Verschil
Wat maakt het verschil deze keer? We zullen de wetenschappelijke analyses over enkele jaren weten, maar er vallen enkele zaken op.
Dit is de eerste uitbraak in West-Afrika. Men was dus onbekend met de ziekte, zowel in de ziekenhuizen als in de dorpen. Niemand was erop voorbereid en het kostte tijd om voldoende ervaren gezondheidswerkers en materiaal te mobiliseren om isolatie-afdelingen voor Ebola patiënten te starten.
Het gebied van de uitbraak is ook dichter bevolkt, en er is veel meer handelsverkeer dan in afgelegen gebieden in Congo. Dat maakt verspreiden makkelijker naar hoofdsteden en internationaal.
Wantrouwen
Maar het belangrijkste probleem bij de bestrijding van Ebola is het diepe wantrouwen van lokale mensen ten opzichte van gezondheidswerkers en het gezondheidssysteem. De vreselijkste verhalen komen naar buiten: mensen geloven dat patiënten bewust vermoord worden door mannen in maanpakken, die zich tegoed doen in kannibalistische uitspattingen en daarom de lijken niet meer willen terug geven aan de familie. Ebola zou een verzinsel zijn van westerse machten, die Afrikanen willen uitroeien. Mensen verbergen patiënten, overvallen ziekenhuizen om patiënten te “bevrijden”, of verlenen geen toegang aan gezondheidsdiensten om in hun dorpen te komen. Zo helpen ze de ziekte verder te verspreiden.
AIDS
Heeft u dit soort verhalen eerder gehoord? Ja, aan het begin van de AIDS epidemie bestond hetzelfde wantrouwen tegen onze natuurwetenschappelijke verklaringen van ziekte en besmetting. Blijkbaar moeten we het als gezondheidswerkers iedere keer weer opnieuw leren. Het lukt pas publieke gezondheidsinterventies uit te voeren als mensen voor wie ze bedoeld zijn, ze begrijpen, accepteren en actief mee willen werken. Dat mag je niet over het hoofd zien, zelfs niet in noodsituaties zoals Ebola. Maar hetzelfde geldt voor het bestrijden van SARS, MERS, Chicungunya en andere importziekten die ons meer en meer bedreigen. Ook voor poliovaccinaties of HPV-vaccinaties. En eigenlijk ook voor tegengaan van overgewicht en roken. Zo zijn we weer thuis: les 1 van publieke gezondheid: het publiek meekrijgen in de interventies.
Jaap Koot
Arts gespecialiseerd in management van de gezondheidszorg