Sinds kort is er binnen de ggz een nieuwe designtrend. In de wachtkamers staan nu gele, rode, groene en blauwe stoelen. De cliënten worden begeleid naar de stoel met de juiste kleur, waar ze moeten blijven zitten.
Mijn nieuwsgierigheid is groot en ik spreek een lotgenoot aan. “Hoe zit het met de stoelen?”, vraag ik hem. “U bent verzekerd bij Achmea”, geeft deze terug. Verbaasd kijk ik hem aan. “U zit op een groene stoel, dus bent u verzekerd bij Achmea.” Terwijl ik het antwoord eigenlijk al weet, vraag ik “Staan de kleuren voor waar cliënten verzekerd zijn?”. “Ja, u bent groen en hebt recht op een psychiater of een klinische psycholoog. Ik ben geel en krijg een gz-psycholoog.”
Zorgplicht
“En de rode stoelen?”, vraag ik. “Oh, die zijn van DSW. Die hebben zorg ingekocht, maar halverwege het jaar was het geld op en ze willen niet bijbetalen. De instelling had er geen rekening mee gehouden dat er meer DSW-cliënten zouden komen dan vorig jaar. Ik hoorde van een lotgenoot die voor hetzelfde probleem kwam en bij DSW verzekerd was, dat hij zeker een half jaar moet wachten.” “Maar verzekeraars hebben toch zorgplicht?”, riep ik verontwaardigd. “Ach”, zei mijn lotgenoot, “niemand durft er wat tegen te doen. De verzekeraar regeert in ggz-land. Bovendien moeten de kosten in de zorg naar beneden en zolang cliënten hun polisvoorwaarden niet goed doornemen, is het hun eigen schuld.”
Vervreemding
Het valt mij op dat de man tamelijk rustig en zelfverzekerd in een mooi maatpak achterover leunt in zijn gele stoel. “Vast een zorgbestuurder”, denk ik. “Die zorgen altijd goed voor zichzelf.” De man wordt opgehaald en geeft mij een knipoog. “Menzis, een tip voor snelle zorg. Verander van verzekeraar en u mag ook op een gele stoel zitten. Ik raad het u echt aan.” Vertwijfeld kijk ik om mij heen. Ik voel me beland in een roman van Kafka. De vervreemding maakt zich van mij meester.
Naast mij, op een blauwe stoel, gaat een nieuwe cliënt zitten. Hij ziet er verslagen uit. “U ziet er nogal somber uit”, merk ik op. “Ik moet even bijkomen en proberen het verhaal te begrijpen”, zei de man. “Ik heb net te horen gekregen dat ik na een half jaar op de wachtlijst, toch geen behandeling kan krijgen”.
Marktaandeel
“He?”, reageer ik verbaasd. “Een gevalletje van verzekerdenmutatie”, antwoordt hij. Hij ziet mijn verbazing en vervolgt: “Gedurende het jaar kun je één keer switchen van verzekeraar. Nu heb ik gehoord van mijn behandelaar dat na de intake geen behandeling meer volgt. Mijn verzekeraar heeft namelijk 8 procent marktaandeel verloren en nu vergoeden ze minder zorg dan in het begin van het jaar afgesproken. Daarom moet ik nu nog een half jaar wachten.
De kleurenpracht gaat mij steeds meer tegenstaan. Onwillekeurig kijk ik naar boven en zie ik een tv aan de wand. Hierop zijn de namen van verzekeraars zichtbaar en de daarbij horende wachttijden. Bij de ene verzekeraar kan een cliënt direct beginnen met de behandeling en voor andere loopt de wachttijd op tot een half jaar. “Zeker een kwestie van wanbetaling”, mijmer ik.
Administratief gedoe
“Er is een rapport verschenen over die gekleurde stoelen”, zegt de man. “Het schijnt dat tussen de 16 en 30 procent aan extra kosten opgaat aan administratief gedoe. Omgerekend zou het om 1 miljard gaan. Daar kun je toch menig wachtlijst van oplossen, vind je niet?”.
De man kijkt mij even aan en gaat dan onverstoord verder. “Mooi hoor, dat loslaten van het representatiemodel. Wachtlijsten doordat verzekeraars hun geld weghalen als hun marktaandeel daalt, maar er geen geld bijzetten als zij meer polissen verkopen dan vorig jaar. Allemaal schadelastbeperking, lang leve het concurrentiemodel.”
Fraude
“Maar de instelling moet toch opkomen voor de cliënt en in verzet gaan?”, vraag ik. “De instelling heeft het veel te druk om aan alle eisen te voldoen. Ze moeten zes verschillende administratieve organisaties naast elkaar bouwen. Die hebben echt geen tijd om te lobbyen voor ons. De verzekeraar houdt regelmatig controles of de behandelaar wel alle vinkjes gezet heeft. Ontbreekt een vinkje, dan krijgt de zorgaanbieder geen geld. Het wordt al gauw als fraude aangemerkt en alle zorgaanbieders zijn er doodsbenauwd voor. Angst regeert in de ggz.”
Keukentafelgesprek
Ik kijk de man aan en voel mij gek genoeg een stuk beter. Ik ben lang niet zo ziek als het systeem dat mij moet behandelen. Edith en Martin hebben gelijk. Een keukentafelgesprek zou vast mijn ernstige depressie oplossen. Al die gekleurde stoelen maken mij vrij depressief. Nog steeds vervreemd loop ik weg, met de stellige overtuiging om mijn problemen zelf ter hand te nemen en niet overgeleverd te zijn aan de willekeur van de verzekeraar, de administratieve jungle van de ggz en de club van zorgbestuurders die als braverikken het systeem gedwee volgen en niet in verzet durven te gaan. “Ze zoeken het maar uit”, denk ik. Ik trek de oranje deur stevig achter mij dicht.
Jeroen Muller
Vice-voorzitter Nederlands Instituut van Psychologen