Stel dat je met één druk op een knop alle gegevens over, zeg, de dotterbehandelingen in een bepaald ziekenhuis zou kunnen verzamelen. En dat je dat dan in alle ziekenhuizen in een bepaalde regio, of misschien zelfs in alle ziekenhuizen in Nederland zou kunnen doen. Dan zou je met weinig moeite één groot databestand kunnen maken met alle karakteristieken van de patiënten, van de betreffende ingreep en ook van de resultaten van die ingreep.
Het cruciale woord is hier natuurlijk ‘stel’, want het kan niet. Ik kan dus ook niet met zekerheid zeggen wat er uit de analyse van zo’n databestand zou komen, al heb ik wel een idee.
Marktwerking
Enige jaren terug is besloten dat dotterbehandelingen door meer ziekenhuizen uitgevoerd mochten worden. Door die ‘marktwerking’ zou de behandeling goedkoper worden, zo was de gedachte. Dat bleek inderdaad te gebeuren, maar tegelijk nam het aantal behandelingen harder toe dan de kosten per behandeling afnamen. Een goede analyse zou op zijn plaats zijn, omdat onderzoek in de VS uitwees dat de drempel om te dotteren door de marktwerking is verlaagd ten gunste van de omzet van zorgverleners. Daarnaast toonde onderzoek in een van de umc’s aan dat een openhartoperatie de beste optie is bij ernstige verstoppingen of vernauwingen op meerdere plekken. Bovendien wil ik benadrukken dat ik hoe dan ook een voorstander ben van het robuust wetenschappelijk toetsen van nieuwe en bestaande zorg, al was het maar om het basiszorgpakket financieel behapbaar te houden.
Babylonische zorg
De zorg laat heel veel mogelijkheden voor verbetering liggen omdat we teveel verschillende talen spreken. Zo hanteren we allemaal onze eigen registratie. Voor de financiering van de zorg hebben we weliswaar de landelijke DBC’s en daarna de DOT bedacht, maar die dienen alleen de financiële afdelingen. De verschillende specialismen hebben hun eigen registratiesystemen. Zo is er een apart systeem voor de registratie van complicaties of bijwerkingen van medicijnen, et cetera. Maar ondanks registraties kunnen we de gegevens die nodig zijn voor indicatoren en kwaliteitsinfo nog onvoldoende boven water krijgen.
Eiland
Als bestuurder van een academisch medisch centrum ben ik de eerste om toe te geven dat ook ik met mijn collega’s vaak teveel op een eiland leef waar we graag ons eigen wieltje uitvinden. We denken het allemaal beter te weten, dus doen we het liefst op onze eigen manier. Het is waarschijnlijk ook een van de redenen waarom een goed, landelijk elektronisch patiëntendossier nog steeds niet van de grond is gekomen. Maar daar laten we dus wel gouden kansen liggen.
Goede registratie, betere zorg
Door middel van goede registratie kunnen niet alleen financieringsproblemen tijdig aan het licht worden gebracht, zoals in het voorbeeld van de dotterbehandeling. Het is ook dé manier om de kwaliteit van de zorg te bewaken. Goede registratie dient vooral de zorg aan de patiënt en staat ook ten dienste van de zorgprofessional, niet andersom. De onderdelen van die registratie kan iedereen bedenken, dat is bepaald geen rocket science. Naam, adres, woonplaats, anamnese, labresultaten, … enfin, u kunt het lijstje ook bedenken. Tegelijk laten de problemen rond het elektronisch patiëntendossier zien dat het inpassen van die voor de hand liggende onderdelen in werkende systemen die met elkaar kunnen communiceren wél lastig is. Goed definiëren is essentieel. En de expertise om zo’n systeem te bouwen is natuurlijk ruimschoots beschikbaar.
Eén taal
Als je een groep specialisten uit de medische wereld en de ICT bijeen zet moet het toch mogelijk zijn om een soort medisch esperanto te ontwerpen als vervanging voor de Babylonische spraakverwarring waar we nu te vaak in blijven steken.
Guy Peeters
Voorzitter van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)