Geen gek idee van het VUmc om het interne onderzoek openbaar te maken over het debacle rond het mediaproject ‘24 uur tussen leven en dood’. Een kans voor de Raad van Bestuur om te laten zien dat men zich verantwoordelijk voelt voor het gebeurde en dat men lering trekt uit gemaakte fouten.
Dat zou iets kunnen herstellen van het beeld van bestuurders die geen idee hebben wat er in hun eigen ziekenhuis gebeurt en in het wilde weg goedpraten wat zij niet goed moeten praten. Een kans dus om aan introspectie te doen, de regie te pakken en daadkracht uit te stralen.
Boetekleed
Een gemiste kans helaas. De raad van bestuur trekt het boetekleed niet aan – hoogstens een heel klein boetebovenstukje. In plaats daarvan krijgt voornamelijk de dienst communicatie ervan langs. Die zou toestemming voor het project hebben gegeven en contracten hebben getekend, zonder dat de raad van bestuur daar een besluit over zou hebben genomen.
Koekeloeren
Het mediaproject – waarbij de spoedeisende hulp werd volgehangen met camera’s – zou bovendien niet medisch-ethisch of juridisch getoetst zijn door deze dienst communicatie. Zo kon het kennelijk gebeuren dat medewerkers van Eyeworks naar beelden van patiënten zaten te koekeloeren en hun gesprekken konden beluisteren zonder dat alle patiënten daarvoor vooraf uitdrukkelijk en goed geïnformeerd toestemming hadden verleend.
Communicatiebeleid
Als dit allemaal zo is gegaan, heeft de dienst communicatie inderdaad een paar forse steken laten vallen. So far so good. Maar interessanter dan die constatering – want die konden we al voorspellen – is de vraag wáárom dit enorme privacyschendende project niet medisch-ethisch en juridisch werd getoetst en wáárom het niet ter besluitvorming aan de raad van bestuur werd voorgelegd. Kennelijk was er bij de dienst communicatie een gebrek aan bewustzijn dat communicatie geen closed box is, maar dat een inschatting van juridische en bestuurlijke risico’s onderdeel moet zijn van verantwoord communicatiebeleid.
Belangwekkend
Een raad van bestuur weet niet alles en kan niet alles weten. Dat is ook niet nodig. Het gaat erom duidelijk te maken wat belangrijk wordt gevonden en wat niet. Wanneer ‘geëscaleerd’ moet worden en wanneer niet. Wanneer er iets fout gaat in de informatievoorziening aan de raad van bestuur, kennelijk omdat men veronderstelde dat de kwestie niet belangwekkend genoeg is om aan hem voor te leggen, ligt die fout dus niet alleen bij de zender (dienst communicatie), maar ook bij de ontvanger (raad van bestuur).
Veelzeggend
De raad van bestuur is er kennelijk onvoldoende in geslaagd duidelijk te maken dat communicatie van het grootse belang wordt geacht en dat hij zich over strategische beslissingen moet kunnen buigen. Het is in dat opzicht veelzeggend dat de raad van bestuur de regie niet naar zich toe heeft getrokken bij aanvang van de kritiek op het mediaproject, maar, integendeel, een afdelingshoofd het woord liet voeren.
Knutselaars
Het zou mij niets verbazen als de dienst communicatie te kampen heeft gehad met een euvel dat veelvuldig voorkomt. Communicatie wordt van secundair belang geacht, een hobby voor goedwillende knutselaars, niet belangrijk genoeg voor een raad van bestuur om al te veel mee bezig te zijn. Als er vervolgens iets fout gaat, wordt de verantwoordelijkheid bij de dienst communicatie gelegd, er gemakshalve aan voorbijgaand dat communicatie nooit op zichzelf staat maar altijd een essentieel onderdeel is van een organisatie.
Introspectie
Vanuit de wens om het vertrouwen in – en de reputatie van – het ziekenhuis te herstellen is het een goede zet van het VUmc om met eigen onderzoeksconclusies naar buiten te komen. Het is echter, zowel vanuit bestuurlijk als vanuit communicatieperspectief, een gemiste kans dat de afdeling communicatie zo rigoureus geslachtofferd wordt en de raad van bestuur zo weinig aan introspectie durft te doen.