Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen: Er is geen extra geld nodig voor de jeugdzorg! De onderhandelingen tussen de 4 partijen over een nieuw kabinet zijn al ingewikkeld genoeg. Dus ik draag graag een steentje bij om het eenvoudiger te maken.
De decentralisatie van de jeugdzorg klopt. Er is geen ander deel van de zorg dat zo ontschot gefinancierd is als de ondersteuning aan kinderen en gezinnen. Dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de financiering is ook een hele goede keus. Het gebeurt in wijken, buurten, op scholen op de sportvereniging en bij gezinnen thuis. Dat is precies het domein van de gemeente, logisch dus dat zij over het geld gaan. Jarenlang onderzoek, overleg en polderen hebben dus gewoon een mooi en goed model opgeleverd.
Onvrede
Hoe kan het dan dat we nu nog steeds een onderlaag van onvrede hebben, over hoe het gaat met de jeugdzorg in Nederland? Natuurlijk de belangrijkste reden is: we zijn pas ruim 2 jaar bezig! Tijd en rust is nodig om de echte transformatie te realiseren. Dat hoor ik veel en op zich is het waar. Toch is er volgens mij meer aan de hand. We hebben ruim 27.000 competente, extreem betrokken en goed opgeleide medewerkers, die elke dag gezinnen, kinderen en jongeren ondersteunen bij hun weg naar volwassenheid. Een van de belangrijkste opgaven van de nieuwe jeugdwet was om de versnippering tegen te gaan: één gezin, één plan, één regisseur was het mantra. In de financiering is dit opgelost door alles in één hand te leggen, in de uitvoering echter vaak niet.
Daarnaast speelt nog een tweede belangrijke belemmerende factor, die maakt dat de competenties en kracht van de professionals en van het kind en gezin niet maximaal benut worden. Het keurslijf van regels, protocollen, wantrouwen en de angst dat iets misgaat hebben gemaakt dat de bedoeling op de achtergrond is geraakt en het denk- en oplossingsvermogen van klanten en professionals niet optimaal wordt benut. Professionals raken verstrikt in arrangementen, indicaties bepalen hoeveel uur ze bij welk gezin mogen zijn en samenwerkingsconvenanten schrijven voor wie wanneer gebeld moet worden, terwijl het toch zoveel simpeler kan….
Maatwerk
Elk gezin en elke situatie vraagt om maatwerk. Dat kan volgens mij prima zonder dat we daarbij inboeten aan professionaliteit en/of kwaliteit. Sterker nog, ik durf te beweren dat als je professionals en gezinnen uitdaagt om in elke situatie te doen wat nodig is, beide verbeteren. Dat betekent soms intensief en veel in een gezin aanwezig zijn en misschien zelfs tijdelijk zaken overnemen terwijl je in andere situaties op afstand blijft. Dat betekent soms samen met de muziekleraar, het kind, de ouders en een jeugdarts afspraken maken.
Niets moet alles kan, als je maar werkt vanuit een helder plan met concrete vanuit het kind en gezin geformuleerde en onderschreven doelen. Deze manier van denken en werken zorgt voor minder administratieve druk. Elk gezin, elk kind, elke jongere wil dit. Professionals zeggen dat ze dit ook willen. Maar de werkelijkheid is dat het best spannend is, want ineens bepaal je zelf hoeveel tijd je waaraan besteed en wie je erbij betrekt. Ze moeten vaak eerst echt even afkicken. Ze moeten weer leren en durven om eigen keuzes en afwegingen te maken en vertrouwen op hun eigen competenties en kennis.
Als het zo simpel is, waarom gebeurt het dan niet? Nu komen we bij de crux: dat komt door mij en alle andere bestuurders van jeugdzorginstellingen en door de paar honderd gemeenten die, nu ze integraal verantwoordelijk zijn geworden voor de jeugdzorg, het in plaats van simpeler en meer integraal juist ingewikkelder hebben gemaakt.
Lef
Het is tijd om lef te tonen en ons niet te verschuilen achter alle reële problemen die er natuurlijk ook zijn (ja het is administratief een zooitje, ja we moeten oplossingen vinden voor bovenregionale en hoog specialistische jeugdzorg, ja liquiditeit is soms ingewikkeld) maar er is ruimte genoeg, laten we die pakken! Laten we ervoor zorgen dat we gaan denken en handelen vanuit de bedoeling van de nieuwe jeugdwet, een visie waar we allemaal achter staan. En laten we ervoor zorgen dat het kind, het gezin, de voetbaltrainer en die ruim 27.000 professionals dat ook zo voelen en dat zij de ruimte krijgen om samen te doen wat nodig is.
Dan kom ik nog even terug op het begin van mijn column, toen ik zei dat extra geld niet nodig is. Dat klopt, geld is volgens mij niet de kern van de oplossing. Maar 10 miljard is natuurlijk heel veel geld en investeren in de jeugd is de beste investering die je kan doen. Dus misschien een kleine nuance, extra geld is niet nodig maar wel wenselijk. Doe het wel slim, investeer in die plekken waar de transformatie op gang is gekomen. Biedt daar rust en veiligheid zodat daar versnelling komt en de zo nodige vernieuwing op operationeel niveau doorzet.
Peter de Visser
Algemeen directeur bij Incluzio
—
Peter de Visser heeft deze column eerder uitgesproken ter gelegenheid van de presentatie van de derde jaarrapportage van de Transitie Autoriteit Jeugd.