Om dit beter te snappen, moeten we meer onderscheid zien te maken tussen gezondheidszorg en gezondheid. Ik zie het geheel van alle zorgverleners die zich richten op de instandhouding en verbetering van de gezondheidstoestand als gezondheidszorg, terwijl je gezondheid simpelweg niet ziek zijn betekent.
Beleid kan van invloed zijn op je gezondheid en tegelijkertijd niks veranderen aan je zorg. En omdat zorg een vrijwel exclusieve nationale aangelegenheid is, ligt de focus in Brussel automatisch meer op gezondheid; het domein waar het dus wel invloed op uit kan oefenen.
Het Europese beleid is daardoor toegespitst op tendensen. Daar kunnen wij lessen van leren, ook in het kader van Covid-19. Hier volgt een overzicht van de vier voornaamste trends:
Trend 1. Alles is gezondheid
Artikel 168 (1) van het Werkingsverdrag van de EU (VwEU) stelt dat elke vorm van Europees beleid en activiteit de bescherming van de menselijke gezondheid in acht moet nemen. Ondanks belemmeringen om Europees zorgbeleid op te stellen geeft dit artikel veel ruimte voor de preventie van vooral chronische ziektes.
De nieuwe Europese Farm to Forkstrategie is er onder andere op gericht om de consumptie en productie van plantaardige voedingsbronnen te bevorderen. Soortgelijke voorbeelden van beleidsstrategieën zijn ook te vinden op het vlak van transport (in relatie tot schone lucht), gezonde personeelsplanning (in relatie tot geestelijke gezondheidszorg), jeugdbeleid (in relatie tot tabaks- en alcoholconsumptie) etc.
Het eerste grootschalige specifieke Europese Commissieplan gericht op de gezondheidszorg, Beating Cancer Plan, is voor 75 procent gericht op preventie en vroege opsporing van kanker. Dit staat ook in verband met een recente oproep “wacht niet op vaccin, maar werk aan gezonde levensstijl” door 1.600 Nederlandse zorgverleners in het kader van Covid-19.
Trend 2. Duurzame gezondheid en zorg
In lijn met het eerste punt zet de EU sterk in op de relatie tussen gezondheid en groen. De gehele zorgketen is verantwoordelijk voor ongeveer 4 procent van de globale CO₂-emissies. De sector met een beroepsgroep die de Eed van Hippocrates aflegt draagt zoveel bij aan een slechter milieu; een paradoxaal fenomeen. Meer groente, bonen en fruit eten leidt niet alleen tot minder vraag naar zorg, maar ook tot minder uitstoot, wat vervolgens óók weer leidt tot minder vraag naar zorg.
Een succesvol klimaatbeleid behoedt ons voor de vele negatieve gevolgen van klimaatverandering op onze leefomgeving en gezondheid. Modernisering van inkoopbeleid, voedselketens, restproducten en veilige en groene chemie zijn daarbij belangrijke thema’s waar de hele zorgketen mee aan de slag moet. Door de interne markt zijn de Europese regelgeving en richtlijnen veelal leidend bij het bepalen van de norm hiervoor.
Trend 3. Persoonsgerichte digitale zorg
De uitdagingen voor gezondheidszorgsystemen door Covid-19 zijn ongehoord, maar deze noodzaak heeft de zorg ook een ongekende digitale groei doorgemaakt waar al jaren profetisch over gesproken werd. Digitale zorg wordt een nog essentiëler onderdeel van ons zorgstelsel, van elektronische patiëntendossiers tot telehealth en van AI-ondersteunde radiologie tot zelfmetingen.
De EU ziet scherp in dat digitale zorg alleen van waarde is als wij als persoon in controle zijn en betrokken worden. In het beleidsstuk Shaping Europe’s digital future is een speciaal hoofdstuk gericht op gezondheid en zorg. Hier neemt de EU vooral de coördineerde rol van de interne markt op zich door te focussen op veilige data over de grenzen heen, data voor gepersonaliseerde zorg en een persoonsgerichte zorg, wat resulteert in patient empowerment.
In de Nederlandse Covid-19-reactie zijn er meer dan genoeg zorgverleners geweest die over de boeg van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) met meer gebruikersvriendelijke producten van big tech zijn gaan werken. Vergeet op deze momenten niet dat de AVG een Europees initiatief is.
Trend 4. Universele gezondheidszorg
Covid-19 heeft ook zelfs de meest ontwikkelde landen blootgesteld aan het feit dat universele gezondheidszorg voor iedereen (UHC) een uitdagend maar noodzakelijk streven is. Zonder een gezonde wereldbevolking geen gezonde wereld. Dit is ook in lijn met de recente oproep van Jaap de Hoop Scheffer om Afrika niet te vergeten of achter te stellen in de aanpak van Covid-19, ook in ons eigen belang.
De Europese Unie heeft in juni 2019 nogmaals het partnerschap met de WHO bezegeld door zich concreet in te zetten voor UHC in 2030. Op deze manier is zorg onderdeel van een geopolitiek spel, waarin Europa een grotere rol speelt dan Nederland alleen.
Wat leren wij hiervan?
We zien dat de lidstaten veelal zelfstandig invulling geven aan de zorg, maar dat de norm omtrent gezondheid wordt bepaald in Brussel. Deze norm is progressief van aard, zowel qua duurzaamheid, persoons- en patiëntgerichtheid als technologie. Ons zorgstelsel evolueert daardoor in een toekomstbestendig systeem.
Binnen Europa is Nederland dan ook een relatief gezond land met een goed functionerend zorgsysteem. Dus waarom zouden wij naar Brussel kijken voor advies? De rol die de EU specifiek inneemt voor gezondheid betekent dat zij wel vanuit een ander perspectief naar zorg moet kijken. En met succes; de gezondheidszorg speelt namelijk een belangrijke rol bij diverse politieke thema’s, van klimaatbeleid tot geopolitiek.
In Nederland heeft Covid-19 ervoor gezorgd dat de overheid een grotere rol is gaan spelen in de gezondheidszorg. Tot op heden is zorg te vaak gekaderd in economische drijfveren. Gezondheidswinst zou vaker een beleidsdoel op zich moeten zijn, net als ecologische en financiële winsten. Dit is een beginsel van elk beleid dat uit de Europese Commissie komt. Nederland kan hiervan leren, want een brede blik is precies wat onze gezondheid nodig heeft. Onze gezondheid is holistisch en niet in één beleidskader te plaatsen.
Rens Koele
Public Affairs Consultant