Staatssecretaris Blokhuis wil cliëntenstops in de ggz voorkomen, zo blijkt uit zijn reactie op een tweet van Accare-bestuurder Peter Dijkshoorn van 9 mei. Dat lijkt op het eerste gezicht goed nieuws. Blokhuis nuanceert zijn stelling dat zorgverzekeraars het extra budget voor de ggz dat op de plank ligt niet uit hoeven te geven. Zorgverzekeraars moeten wel aan hun zorgplicht voldoen en het geld is in beginsel beschikbaar.
Voor de zorginkoop 2018 hebben verzekeraars al 109 miljoen euro extra zorg ingekocht, waardoor dus maar 179 miljoen euro overblijft. Maar of dat laatste klopt is de vraag. Want er is een verschil tussen het beschikbaar stellen van budget voor de inkoop van zorg en het daadwerkelijk uitgeven van dit geld. Zorgverzekeraars werken in de ggz nog steeds met omzetplafonds, budgetplafonds, zorgkostenplafonds of hoe je ze ook wil noemen. Per saldo werkt een omzetplafond maar een kant op, namelijk ten nadele van zorgaanbieder. De zorgaanbieder die het omzetplafond overschrijdt, wordt door de zorgverzekeraar gekort. De zorgaanbieder die eronder blijft, krijgt niet meer uitgekeerd.
Geld over
Het systeem van het hanteren van omzetplafonds heeft dus feitelijk tot gevolg dat zorgverzekeraars geld overhouden. Reden genoeg om nog eens na te gaan hoe dat nu precies zit met deze 109 miljoen euro die extra is ingekocht. Hoeveel daarvan zal als gevolg van onderschrijding van het beschikbaar gestelde budget niet worden uitgegeven? Zo lang omzetplafonds gehanteerd worden, valt niet uit te sluiten dat er van deze extra gelden per saldo niets wordt uitgegeven.
Dit roept de vraag op of en in hoeverre het te verdedigen is dat, zolang er wachtlijsten zijn voor ggz, verzekeraars in hun contracten volumemaatregelen opnemen, zoals omzetplafonds of beperking van de hoogte van de gemiddelde kosten per verzekerde. Al deze maatregelen hebben immers tot gevolg dat het voor gecontracteerde aanbieders onaantrekkelijk wordt om de complexe patiënten te behandelen.
Maatregelen
Als we de wachtlijsten in de ggz echt willen terugdringen, dan moeten wij niet alleen kijken naar het geld dat op papier ter beschikking gesteld wordt, maar ook kijken naar de andere maatregelen die effect kunnen hebben voor de capaciteit. Dat een organisatie gedurende het jaar aanvullend budget kan krijgen, klinkt – net als de 109 miljoen extra die is uitgetrokken – sympathiek, maar in de praktijk is het de vraag wat je daaraan hebt. Want voor een zorgaanbieder blijft het een onzekere omstandigheid waar je niet op voorhand vanuit kan gaan en je capaciteit ook niet op kan afstemmen. En dat laatste is wel nodig willen wij de wachtlijsten echt terugdringen.
Karik van Berloo
Partner bij Eldermans | Geerts