Veel reuring in de (social) media over eigen risico’s, aanvullende verzekering, acceptatie beleid van de zorgverzekeraars en leeftijdsafhankelijke premies in de zorgverzekering.
Toen ik dat allemaal las dacht ik: in welke eeuw leven we ook alweer? Het gaat toch niet weer gebeuren? Ik ga u uitleggen waarom die gedachte bij mij opborrelde.
Geschiedenis particuliere ziektekostenverzekeraars
Enkele maanden geleden mocht ik opponeren bij de promotie van de historicus Robert Vonk aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Vonk heeft een mooi proefschrift geschreven over de geschiedenis van de particuliere ziektekostenverzekeraars, getiteld Recht of Schade. Hij plaatst die geschiedenis in het brede perspectief van 90 jaar oorlog in de sector voorafgaand aan de invoering van het nieuwe zorgverzekeringsstelsel in 2006. Voor mij smullen met oprispingen van herkenning, maar dat zal het ongetwijfeld voor vele geïnteresseerden met mij zijn.
Leeftijdsafhankelijke premies
Wanneer historicus Vonk in zijn geschrift bij de zeventiger jaren van de vorige eeuw is aangeland schrijft hij het volgende op pagina 236/237: “Er zou de komende jaren werk worden gemaakt van herstel van de solidariteit in de particuliere ziektekostenverzekering. Bovendien garandeerde het verzekeringsbedrijf via de NOZ-pool nog steeds de toegankelijkheid van de ziektekostenverzekering voor bejaarden en andere hoge risicogroepen, zij het tegen een steeds hoger wordende premie. Economische zaken liet zich hiermee apaiseren. Wat echter veel opmerkelijker was, was de ommezwaai van de bovenbouw. Deze traditionele criticasters van het hoge eigen risico en leeftijdsafhankelijke premies, begonnen na 1979 ook leeftijdsafhankelijke premies in te voeren (…) Bovenbouwers (ndj: de particuliere maatschappijen die de ziekenfondsen in de vijftiger jaren hebben opgericht zoals VGZ en Zilveren Kruis) vonden de leeftijdsafhankelijke premies nog steeds een onrustbarende ontwikkeling, “maar we worden nu eenmaal ter bestrijding van de vergrijzing van het verzekerden bestand een richting opgeduwd die niemand wil”, zo was hun toelichting. “Solidariteit verdween nu zonder veel omhaal van het toneel”, constateert Vonk in zijn proefschrift. Dit erosieproces van de solidariteit ging nog jaren verder totdat in 2006 de stelseloorlog werd beslecht met een stelsel dat een mooie balans kent van privaat en publiek. Een broos evenwicht dat naar mijn stellige opinie gekoesterd moet worden. Een voorbeeld waar vele landen jaloers op zijn.
Solidariteit
Terug naar de promotie waar ik opponeerde. Mijn vraag aan de promovendus was in hoeverre ons nieuwe stelsel aan dit erosieproces van de solidariteit een halt heeft toegeroepen, zowel voor wat de basisverzekering als wat de aanvullende verzekering betreft. Voor de basisverzekering is dit het geval, was zijn antwoord, maar voor de aanvullende verzekering had hij zijn vraagtekens. Ik antwoordde hem, zeggende dat wat de basisverzekering betreft wij een klein meningsverschil hadden omdat, wanneer het verplichte en vrijwillige eigen risico verder oplopen -er worden nu al problemen geconstateerd- het naar mijn opinie de vraag is of de toegankelijkheid niet in gevaar komt. Jongeren en gezonden kiezen immers veelal een hoog eigen risico. Best begrijpelijk overigens want dat geeft mooie premievoordelen. Er valt hier een ontwikkeling te signaleren die druk kan gaan zetten en in sommige gevallen al zet op de solidariteit in de basisverzekering. Jammer want er is ook veel moois aan de hand met de basisverzekering. Consumenten zijn in beweging en voelen zich niet langer een product zo blijkt uit een enquête waarover ik las. De consument heeft veel meer keus en de premies dit jaar laten een neerwaartse tendens zien. Zorgverzekeraars profileren zich meer en meer, ook bij het inkoopbeleid van de zorg. Natuurlijk is dat nog lang niet volmaakt en moet de kwaliteit meer een wezenlijk onderdeel vormen, maar er zit duidelijk beweging in de goede richting.
Leeftijdsafhankelijke premies
De aanvullende verzekering is een ander hoofdstuk. In dit ‘vrije’ segment wordt door sommige verzekeraars sinds kort gewerkt met leeftijdsafhankelijke premies. Ze adverteren ermee en geven aan dat van jongeren een lage premie wordt gevraagd en dat voor ouderen de premie fors omhoog gaat. Het verschil kan wel oplopen tot 67 procent zegt een verzekeraar. Ook bij het accepteren van mensen met een hoog risico worden hier en daar klachten geuit. Het fenomeen ‘niet toelaten van brandende huizen’ (mensen met een hoog risico) dook alweer op in de media. Erosie van de solidariteit krijgt hier concreet vorm. Nou moeten zorgverzekeraars wel maatregelen nemen om met de vergrijzing van hun portefeuille om te gaan bij een dalende toestroom op de aanvullende verzekering, maar voorkomen moet worden dat verzekeraars dadelijk herhalen wat hun collega’s uit de vorige eeuw zeiden “We worden een richting opgeduwd die niemand wil”. Het stof lijkt nu wel weer even neergedaald , maar toch. Het is beter tijdig bij te sturen.
In tegenstelling tot de jaren zeventig van de vorige eeuw hebben we nu een sterkere consumentenbeweging, die naar ik aanneem alert is op dit soort ontwikkelingen. Geen alarm dus, maar toch. Ik zou denken dat het beter ware dat terughoudend wordt omgegaan met het verder verhogen van eigen risico,s en het overbrengen van substantiële verstrekkingen van de basis- naar de aanvullende verzekering.
Lering trekken
(Politiek) verantwoordelijken zouden alle dit proefschrift van Robert Vonk moeten lezen en er lering voor nu uit moeten trekken. En terwijl ik dit tik denk ik: je blijft een naïef mens om te denken dat dit gaat gebeuren. Ik wil het echter wel hebben gezegd.
Niek de Jong
Kenniscentrum Historie Zorgverzekeraars