Deze maand maakte Menzis bekend dat zij behandelingen voor angst en depressie op basis van resultaat wil gaan vergoeden en dus niet meer op basis van het aantal behandelingen. Menzis spreekt zelf over een revolutie in de bekostiging van de zorg. Het is wel een revolutie over de hoofden van direct belanghebbenden heen, want er heeft nauwelijks overleg plaatsgevonden met cliëntorganisaties. Een valse start dus.
Toch verdient het initiatief van Menzis een eerlijke beoordeling. De zorgverzekeraar krijgt veel negatieve reacties, maar die zijn deels gebaseerd op verkeerde beeldvorming. Zo is de suggestie dat sommige behandelingen helemaal niet meer vergoed worden volkomen onterecht. Hoe de nieuwe bekostiging er echt uitziet staat in een inkoopdocument dat – met enige moeite – op de website van Menzis te vinden is.
Wat wil de cliënt?
Maar eerst het perspectief van de cliënt: wat wil hij of zij dat een behandeling in de geestelijke gezondheidszorg oplevert? Het antwoord is simpel: minder psychisch lijden en zo goed mogelijk verder kunnen in je gewone leven. Daarnaast is bekend dat de kwaliteit van de behandelrelatie voor cliënten zwaar weegt. En natuurlijk is belangrijk dat de resultaten van de behandeling duurzaam zijn en de kansen op terugval klein.
Al deze indicatoren komen terug in het bekostigingsmodel van Menzis: de verzekeraar gaat meten op klachtenvermindering, kwaliteit van leven, cliënttevredenheid en percentage cliënten dat opnieuw in behandeling komt. Andere indicatoren zijn de wachttijd en de intensiteit (duur en kosten) van de behandeling. Gezien de taak van de zorgverzekeraar om kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid van de zorg te waarborgen is er weinig aan te merken op dit lijstje.
Prestaties
Een veelgehoorde kritiek op Menzis is dat je een behandelaar nooit een resultaatverplichting op kunt leggen, alleen een inspanningsverplichting. Anders gezegd: we gaan ervan uit dat de behandelaar kundig is en zijn uiterste best doet, maar een garantie dat de behandeling slaagt is nooit te geven. Daarvoor spelen te veel externe factoren mee in de geneeskunde, en zeker in de psychiatrie. Afrekenen op het resultaat zou daarom niet eerlijk zijn. Waarschijnlijk zal niemand deze redenering betwisten, ook Menzis niet.
Het nieuwe bekostigingsmodel van Menzis heeft echter geen betrekking op individuele behandelingen, maar op het totaal aan behandelingen voor lichte angst- en depressieklachten binnen een instelling. Dat zijn al gauw honderden behandelingen per jaar. Wat nu als de ene instelling over de gehele linie sneller behandelt en betere resultaten boekt dan de andere instelling? Het antwoord van Menzis is dat de eerste instelling iets meer uitbetaald krijgt dan de tweede. Verder gaat Menzis bijeenkomsten organiseren waar instellingen hun prestaties gespiegeld krijgen en uitgenodigd worden om van elkaar te leren. Iedere deelnemende instelling is verplicht een verbeterplan op te stellen.
Kanttekeningen
Iedere poging om cliënten in de ggz beter en sneller te helpen verdient waardering. Zo ook dit initiatief van Menzis en de achttien instellingen die met Menzis in zee gaan. Tegelijk zijn er wel kritische kanttekeningen te plaatsen bij deze bekostiging op basis van resultaat.
Allereerst blijkt nergens uit of en zo ja hoe ervaringsdeskundigen en cliëntorganisaties betrokken worden in dit traject. Voorlopig wijst alles erop dat zij aan de zijlijn staan. Bovendien ontstaat door het nieuwe inkoopbeleid gevaar op risicoselectie: is dit geen uitnodiging aan instellingen om zich vooral te richten op cliënten met een lichte zorgvraag en een grote kans op genezing? Dit is geen hypothetische vraag. We zien nu al dat mensen met zware complexe problematiek die de hulp het hardst nodig hebben in de ggz het langst moeten wachten en het slechtst geholpen worden. Deze revolutie zal daar geen verandering in brengen, misschien wel integendeel.