Ouderenzorg krijgt steeds meer aandacht in Nederlandse zorgopleidingen en wordt populairder onder zorgstudenten. Nieuws om blij van te worden, maar in de praktijk liggen nog genoeg kansen voor verbetering.
“Ouderen zijn kwetsbaar en saai”, hoor ik beginnende zorgstudenten regelmatig zeggen. Volgens mij geldt hier simpelweg het adagium ‘onbekend maakt onbemind’, want welke jongere kent er nu veel 70-plussers? Gelukkig zien veel zorgopleidingen dat inmiddels in: de afgelopen jaren is veel gedaan om studenten te tonen hoe boeiend het kan zijn om zorg te verlenen aan de oudsten van ons land. Er bestaan lessen ouderengeneeskunde, een verplicht ouderenbezoek en steeds vaker geven inspirerende oudere rolmodellen gastcolleges. Zo maken de toekomstige zorgverleners écht kennis met ouderen, en merken ze dat hun vooroordelen over boord moeten. De motivatie om voor ouderen te zorgen groeit dus, maar om straks de vergrijzing goed op te kunnen vangen, is meer nodig.
Naar een hoger plan getild
Het begin is daar: we hebben met z’n allen al veel geïnvesteerd in ouderenzorg. Het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO) is daar misschien wel het bekendste voorbeeld van. Sla het NFU-rapport ‘Onderwijs in het NPO’ open en je komt een hele lijst tegen met projecten waarin interessante onderwijsproducten zijn ontwikkeld. Zaken als e-learning modules, opleidingen, trainingen en cursussen hebben de bekwaamheden van professionals verbeterd en daarmee de ouderenzorg naar een hoger plan getild. De NPO-onderwijsproducten richten zich vooral op geïntegreerde zorg en het verbeteren van samenwerking, het verlenen van belevingsgerichte zorg en het versterken van eigen regie.
Op het gebied van wonen en welzijn en voor bepaalde specifieke problemen zoals depressie, mondzorg en medicatie(veiligheid) zijn echter nog relatief weinig onderwijsproducten ontwikkeld. Naast de noodzaak tot het verder ontwikkelen, is een belangrijke vraag hoe bestaande kennis over ouderenzorg duurzaam verankert in de praktijk. Zo moeten ouderen nog steeds vaak hun bril en gehoorapparaat inleveren voor ze naar de operatiekamer gaan, terwijl allang bekend is dat dat bijdraagt aan het ontstaan van een delirium. Of wordt het belang van goede voeding en beweging wel op papier onderschreven, maar wat merkt de oudere daar als patiënt of cliënt van? Als de supermarkt zo weinig oog zou hebben voor zijn belangrijkste klanten, zou deze allang failliet zijn. Is het dan niet raar dat de gezondheidszorg hier nog steeds mee wegkomt?
Meer eigen regie
Nu wijs ik naar u als bestuurder. Ú kunt ervoor zorgen dat wat tijdens opleidingen geleerd wordt een beter vervolg krijgt in de praktijk. Hoe? Stel de juiste prioriteiten en geef zorgverleners meer eigen regie. Sta open voor verandering en – heel belangrijk – geef mensen hun verantwoordelijkheden. Een voorbeeld: wanneer verpleegkundigen tijdens een opleiding leren over het belang van vroegtijdig mobiliseren van ouderen na een ingreep, maar dit in praktijk moeten brengen op een drukke afdeling met amper stoelen om tijdens oefeningen op te rusten, slaan we de plank mis. Wees slim en laat iedere betrokkene meebeslissen. Het gaat om veel meer dan het zetten van vinkjes en het halen van een keurmerk. Werkwijzen moeten fundamenteel veranderen en er mag geen angst bestaan om regels los te laten. Het is tijd voor nieuwe, frisse energie om ouderen de zorg te geven die ze verdienen.
Tot slot: werk samen. De conclusie van het NFU-rapport laat zien hoe cruciaal dat is. Echt contact tussen lerenden, werkenden en ouderen is ongelofelijk belangrijk. Neem de tijd om kennis met elkaar te delen. Bezoek als docenten en praktijkmensen samen congressen, deel goede voorbeelden en werk samen met studenten aan projecten. Onderhoud kortom constante wisselwerking en blijf bij elkaar in de keuken kijken. We moeten meteen beginnen met het vullen van de leemte – goed in kaart gebracht door het NPO – en onze focus gaandeweg steeds bijstellen.
Lector Ouderenzorg