Op zaterdag 26 oktober stond een uitgebreid artikel in de Volkskrant over een meneer die maar liefst 19 dagen onnodig in een ziekenhuis had gelegen, omdat er geen plek was in een verpleeghuis. De kop van het artikel had ook kunnen zijn dat op meerdere plekken in het land mensen soms meer dan drie maanden in dat ziekenhuis liggen te wachten.
Zowel voor wat betreft ligduur als aantallen mensen die het betreft, is de werkelijkheid veel omvattender dan dit voorbeeld. Het is een landelijk probleem.De situatie in het voorbeeld wordt pas opgelost als een manager van een zorgorganisatie ‘stopt met het plakken van stempels op deze man’. Gewoon even normaal doen, is het devies. En precies dat is ook de structurele oplossing voor dit vraagstuk. Toch wordt deze boodschap eigenlijk niet goed gehoord. Een collega bestuurder vindt dit voorbeeld weliswaar mooi, maar het moet toch niet zo zijn dat ‘de zorg die je krijgt afhankelijk is van de medewerkers die je treft’. Vanuit branche-organisatie Actiz wordt als oplossing een nieuwe financieringsvorm aangedragen. Op zondag 27 oktober doet minister De Jonge er nog een schepje bovenop als hij in Buitenhof spreekt over de noodzaak om tot een stelselwijziging te komen.
Stelselherzieningen kosten vooral veel tijd
In de regio waar wij werken, Midden- en Noord Limburg, is op dit moment al sprake van een zorgkloof. Dit betekent dat meer mensen zorg vragen, dan er personeel is om die zorg te bieden. Een stelselherziening lost dit niet op, meer geld ook niet (tenzij de salarissen in de zorg onvoldoende concurrerend zijn met andere sectoren). Onze stelling is dat we de zorg vooral anders moeten organiseren. Als wij over 5 tot 10 jaar nog in dezelfde mate een beroep doen op de thuiszorg of de verpleeghuiszorg als vandaag, krijgt Nederland dat simpelweg niet meer georganiseerd. Hoeveel geld we er ook voor uittrekken.
Discussies over stelselherzieningen kosten vooral veel tijd en leiden altijd weer tot nieuwe grenzen. Anders gezegd: ieder stelsel heeft zijn grenzen en schotten. Ons pleidooi is dat de betrokken financiers de ruimte moeten creëren om zorg te organiseren over de domeinen heen. De oplossing ligt niet in een herziening van het stelsel, maar in het creëren van ruimte voor mensen als de hierboven geciteerde manager, die ‘gewoon kijkt wat nodig is en dat dan doet’.
Als we de successen in het sociaal domein bezien, maar ook de succesvolle verbindingen tussen ziekenhuizen en de thuiszorg of de verpleeghuizen, dan gaat het ALTIJD om het geven van ruimte aan professionals van de verschillende betrokken organisaties. De mogelijkheid creëren om de goede dingen te doen voor de patiënt / cliënt. Overheden, verzekeraars en zorgbestuurders hebben met hun wet- en regelgeving, hun beleid en hun financiële afspraken talloze blokkades opgeworpen voor professionals om ‘gewoon te doen wat nodig is’. Dat nu, lossen we niet op met een stelselherziening.
Ruimte krijgen
Wat wel nodig is? In de eerste plaats dat mensen en/of organisaties met goede ideeën, die verantwoordelijkheid nemen maar tegen de grenzen van wet- en regelgeving, financieringsvormen et cetera aanlopen, door de betrokken overheden en verzekeraars in staat worden gesteld (lees: de ruimte krijgen) om de goede dingen voor de burger te doen. In de tweede plaats moeten gemeenten plannen gaan maken, met hun burgers, zorg- en welzijnsorganisaties en corporaties over hoe zij de vergrijzing en de bijkomende zorgkloof het hoofd gaan bieden.
Wij zien dat wethouders haast uitsluitend bezig zo snel mogelijk binnen budget te geraken. Een visie op de toekomst, laat staan een investeringsagenda, ontbreekt. Terwijl de structurele oplossingen juist in dit sociale domein liggen: investeren in vitale gemeenschappen, leefbare dorpen en wijken en verbindingen tussen de verschillende financieringsvormen van zorg- en welzijn. Ook hier ligt het gevaar van de stelselherziening op de loer, terwijl burgers en zorgprofessionals nu al aan de slag willen en daar vaak hele goede ideeën over hebben.