De kwalen waar gehandicapte ouderen mee te maken krijgen, stapelen zich bovenop de lichamelijke beperking die zij al veel eerder in het leven overkwam. Verhalen over wat het ouder worden voor hen meebrengt, zijn opgetekend in boek “Verder is alles Goed”.
Joke Visser interviewde mannen en vrouwen die in de jaren ’80 en ’90 streden voor de emancipatie van mensen met een handicap. Co-morbiditeit krijgt in hun verhalen extra zeggingskracht. En de noodzaak van de herkenning en erkenning ervan door de dokters, wordt hiermee onderstreept.
Ouders gehandicapt kind
Van 1974 tot 1986 ben ik vooral bekend geraakt met de wereld van ouders met een gehandicapt kind. Soms was er een uitstapje. Zo nam ik deel aan vergadering bij de Gehandicaptenraad met 25 mensen met een handicap. Twee van hen zaten voortdurend onderonsjes met elkaar te hebben. Irritant vond ik dat. Toen ik er een opmerking over maakte werd me uitgelegd dat de een doof was en de ander voor hem tolkte. Een ongemakkelijk moment.
Volwassenen met handicap
In 1986 betrad ik echt de wereld van volwassenen met een handicap. Door mijn werk had ik daar veel contacten. Ik ontmoette de vrouwen en mannen die streden voor de emancipatie van mensen met een handicap. Die motiveerden waarom er een “cliëntgebonden budget” moest komen. Ze reisden stad en land -vooral naar Den Haag- af om dat voor elkaar te krijgen. Het huidige PGB is door hen veroverd. Een eerste en belangrijke stap op weg naar het participatiebudget waar het hen eigenlijk om ging en gaat. Visie, idealen, drive, verstand van zaken en grote sociale vaardigheden kwamen bij elkaar in een gideonsbende die dingen tot stand bracht.
Ouderen met handicap
Veel van de mensen met een lichamelijke handicap die in de jaren tachtig en negentig actief waren, zijn onlangs geïnterviewd door Joke Visser. Deze interviews zijn gepubliceerd in het boek “Verder is alles Goed”. De geïnterviewden worden ouder en wat betekent dat voor hen. Dat ouder worden is de rode draad in de gesprekken: Is het voor hen anders dan voor niet gehandicapte mensen? Tegenwoordig werk ik bij de CSO, de koepel van ouderenorganisaties en zo komen onze werelden opnieuw bij elkaar, ze schuiven de groep “ouderen” in.
Veel ouderen krijgen te maken met kwalen. Vaak meerdere tegelijkertijd. Prof Westendorp stelt dat we –evolutionair- gebouwd zijn om 40 jaar te worden. De voortplantingsfunctie heeft dan zijn werk kunnen doen, dus langer garantie op ons lijf krijgen we niet. We krijgen kwalen en kwaaltjes. Vooral PHPD* komt veel voor. De kwalen waar ouderen mee te maken krijgen stapelen zich bij de geïnterviewden bovenop de lichamelijke beperking die zij al veel eerder in het leven overkwam. Co-morbiditeit krijgt in hun verhalen extra zeggingskracht. Dit onderstreept de noodzaak van de herkenning en erkenning ervan door de dokters.
Krachtige stem
De ouderenorganisaties hebben in vergelijking met de gehandicaptenorganisaties een totaal andere geschiedenis, een andere schaalgrootte en een veel kleiner aantal organisaties. Hoewel Trouw van 2 februari om meer krachten bundeling vraagt: “(ouderen)lobby is hard toe aan één krachtige stem, maar welke?”. Uit de interviews van Joke Visseris voor de PCOB, de Unie KBO en de andere CSO leden valt vast veel te halen. Ook zij hebben immers in hun belangenbehartiging behoefte aan visie, drive, verstand van zaken en grote sociale vaardigheden.
Het is een voorrecht dat ik op 14 februari bij de presentatie van “verder is alles goed” een rol mag vervullen. Ik zal daarna met liefde en inzet de boodschap van de geïnterviewden een plaats geven in het werk van de ouderenorganisaties.
*PHPD = Pijntje Hier,Pijntje Daar.
Wim van Minnen