Op dit moment zien en horen we op radio en televisie de spotjes met zorgverleners die oproepen om de zorg te ‘ontregelen’. In maart kreeg minister Bruins 62 schrappunten aangeboden namens 200 duizend Nederlandse zorgverleners en hun beroepsorganisaties. Zij willen de helft minder tijd kwijt zijn aan wat ze aanduiden als onzinnige administratie.
Over de regeldruk in de zorg is al langer discussie. Die discussie is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen. Niet alleen op de werkvloer waar protocollen van medewerkers vragen om allerlei zaken vast te leggen, maar ook aan de achterkant, bijvoorbeeld op financieel gebied. Vooral de grote ‘verbouwing’ van de zorg in 2015 heeft geleid tot een flinke toename van de administratieve lasten.
Waren er vóór 2015 nog vier grote financieringsstromen in de zorg, na 2015 werden dat er door de decentralisatie zeventien. De Wmo en de Jeugdwet – die door de individuele gemeenten worden uitgevoerd – leidden tot veel meer verschillen in factureringstromen, mede omdat gemeenten in veel gevallen eigen eisen aan manieren van registreren gingen hanteren. Daardoor kan het voorkomen dat alle gegevens van een kind met ADHD in de stad Groningen op een andere manier worden vastgelegd dan in Maastricht.
Rol van de keten
Dat kan beter. Om te beginnen, hebben we een gemeenschappelijke visie nodig op registratie, waarbij we veel meer dan nu naar de hele keten kijken. Daarbij zou het uitgangspunt moeten zijn dat we zorginformatie één keer vastleggen en dat gegevens dan met de patiënt of cliënt meereizen, zoals dat onder andere wordt ontwikkeld door het MedMij-programma. Hierbij worden gezondheidsdata uit verschillende bronnen op eenzelfde manier verzameld en ontsloten via een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO).
Het PGO is een digitaal hulpmiddel in de vorm van een website of app en levenslang te gebruiken. Het gaat dan om informatie die op verschillende plaatsen is opgeslagen, zoals bij een huisarts of bij een specialist in het ziekenhuis. Deze moeten dan naar de PGO ontsloten worden, zodat een patiënt of cliënt ze kan raadplegen. Een en ander zou in 2020 realiteit moeten zijn. Binnen de administratieve processen is dit overigens ook van belang. Ondanks dat een cliënt in diverse stelsels zoals de Wmo, Jeugdwet, Zvw of Wlz wordt behandeld, veranderen een heleboel eigenschappen niet. Waarom zou je ze dan op een andere manier moeten registreren?
Interpretatie
Een van de drempels voor initiatieven als MedMij is dat er weliswaar standaarden zijn, maar dat die op dit moment nog multi-interpretabel en niet domeinoverstijgend zijn. Dat biedt gemeenten bijvoorbeeld de mogelijkheid om af te wijken en eigen manieren van registreren te hanteren. Zij doen dat vaak onder het motto van noodzakelijke beleidsvrijheid. Maar die zouden gemeenten vooral moeten zoeken in de manier waarop ze contracteren en niet in de verantwoordingseisen of registratie-eisen die gemeenten opleggen aan aanbieders.
Op administratief gebied is met standaardisatie absoluut veel te winnen. Echte standaarden kunnen ervoor zorgen dat in Friesland en in Zeeland op dezelfde manier wordt gewerkt als het gaat om zorgadministratie en zorglogistiek. Bij het maken van beleid moet gekeken worden naar het hele proces en gezorgd worden voor aansluiting op de praktijk. Standaarden zouden de praktijk moeten ondersteunen, waardoor de adoptie van de standaard ook eenvoudiger is. Dan is beslist voordeel te halen en is met een gemeenschappelijke taal de regeldruk in de zorgsector te verminderen.