Maar liefst 310 miljoen euro bleken de Nederlandse gemeenten over te houden na één jaar nieuwe Wmo. In datzelfde jaar werden tienduizenden zorgmedewerkers ontslagen en regende het rechtszaken die hoogbejaarden aanspanden tegen hun gemeente voor een paar uurtjes huishoudelijke hulp.
Gemeenten hebben dus te veel bezuinigd bij de invoering van de Wmo 2015. Ook staatsecretaris Van Rijn lijkt dat in te zien. In de nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die die de inkoop van Wmo-zorg regelt, wil Van Rijn gemeenten opleggen voortaan zorg tegen ‘CAO-conforme’ tarieven in te kopen. Wat zou daar op tegen kunnen zijn? Nou, de Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG) wist toch iets te verzinnen. Deze AMvB ligt de VNG ‘zwaar op de maag’, zo liet zij eind april in een schriftelijke reactie weten. De beleidsvrijheid van gemeenten zou aangetast worden. De VNG stelt zich daarmee op als een moeder die haar kind te veel beschermt. De VNG zou de gemeenten moeten herinneren aan hun voornaamste gemeentelijke taak, namelijk op een verantwoorde manier dát wat de eigen inwoners nodig hebben faciliteren.
Wat is er aan de hand? Met de invoering van de Wmo 2015 werden gemeenten verantwoordelijk voor de zorg voor alle thuiswonende burgers. Gemeenten zouden zélf het beste kunnen bepalen wat het beste is voor de eigen burgers en kregen dus veel beleidsvrijheid onder meer omtrent kwaliteitseisen aan de zorgverleners en inkoop. Deze beleidsvrijheid leidde tot schrijnende situaties. Bijvoorbeeld in Waalwijk waar een terminale man huishoudelijke hulp ontzegd werd. De man stierf enkele weken later en over deze situatie zijn later zelfs Kamervragen gesteld. En schrijnende voorbeelden zijn er volop. Ook voor zorgverleners was 2015 een horrorjaar. Het jaar begon ongekend toen in februari tientallen huishoudhulpen het gemeentehuis in Oss bezetten omdat ze geen loon wilden inleveren. Meerdere zorggiganten gingen bijna of helemaal failliet. De FNV rept over tienduizenden ontslagen in de zorg.
Resultaatfinanciering
Gemeenten kijken bij de zorginkoop dus vooral naar de prijs. Alles wordt uitgeknepen; bijvoorbeeld onder het mom van ‘resultaatfinanciering’. Dat klinkt logisch; je betaalt dan niet voor het middel –een x-aantal uren hulp- maar voor het resultaat. Dat kan zijn ‘een schoon huis’. In de praktijk gaat dat als volgt: in 2014 had een oudere recht op drie uur poetshulp per week. In 2016 is diezelfde oudere niet kwieker en krijgt een maatwerkvoorziening die ertoe leidt dat hij in een ‘schoon huis’ kan leven. De middelen die de gemeente daarvoor beschikbaar stelt aan de zorgverlener zijn pakweg een derde tot de helft minder dan wat diezelfde zorgverlener in 2014 ontving. In de praktijk komt de resultaatfinanciering er dan op neer dat of de zorgverlener een derde of de helft minder betaald krijgt of dat zij minder uren komt werken of een combinatie van beide.
Om zó de hand op de knip te houden, staat in schril contrast met de financiële Wmo-armslag die gemeenten hebben. In 2015 is 310 miljoen euro Wmo-geld niét gebruikt; daar kan heel wat huishoudelijke hulp en andere zorg voor worden ingekocht. Het lijkt erop dat gemeenten de beleidsvrijheid die ze hebben gekregen met de Wmo 2015 amper aankunnen; dat bezuinigen op Wmo een doel op zichzelf is geworden.
Dit schrijvende moet ik steeds denken aan één van de vrijwillige belangenbehartigers van KBO-Brabant. Hij merkte in gesprekken met ambtenaren over bezuinigingen vaak dat ambtenaren roepen dát er bezuinigd moet worden; zonder zelfs maar te weten wat het Wmo-budget ís, noch hoevéél er in euro’s bezuinigd moeten worden. Het lijkt erop dat hij gelijk kreeg: beleidstermen als resultaatfinanciering zijn een dekmantel voor blinde bezuinigingen. Van Rijn heeft groot gelijk dat hij met deze AMvB de gemeenten bijstuurt en er zo voor zorgt dat zorgvragers krijgen wat ze nodig hebben en dat zorgverleners daar een fatsoenlijk loon mee verdienen
Beleidsmedewerker Welzijn & Zorg KBO-Brabant