Als inzichtelijk zou worden hoeveel het aanbesteden van zorgtaken door gemeenten kost, dan zouden we daarvan schrikken. Het zou mij niet verbazen als van iedere euro Wmo-geld 35 cent of meer naar ‘het systeem’ gaat.
Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), waarschuwde gemeenten recent in het Financieele Dagblad dat zij niet moeten verwachten dat nog veel meer burgers dan nu zorgtaken op zich kunnen en zullen nemen. Ter inleiding op deze stelling geeft hij ook aan dat de doestellingen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gehaald lijken te worden, omdat veel hulpbehoevenden vinden dat ze gehoord worden door hun gemeenten. Ook zijn ze tevreden over de zorg die ze krijgen en ten slotte lijkt de autonome uitgavengroei afgevlakt.
Als bestuurder van een zorgorganisatie zie ik ook een schaduwkant. Mijn belangrijkste zorgpunten zijn dat er nauwelijks een gedeelde visie is op samenwerking tussen gemeenten en de organisaties voor zorg- en welzijn en/of dat die visie nog niet vertaald is in effectieve en efficiënte samenwerking. Daarbij komt dat ik nog niet of nauwelijks zie dat burgers nu andere vormen van ondersteuning krijgen dan een paar jaar geleden. Anders gezegd: de transformatie is volgens mij nog nauwelijks begonnen.
Aanbestedingen
De meeste gemeenten hebben ervoor gekozen zorg- en welzijnstaken middels aanbestedingen uit te besteden. In de praktijk betekent dit dat we maanden per jaar bezig zijn met het tot stand brengen van contracten – afspraken voor het verlenen van diensten. Al jaren vraag ik wethouders en gemeenteraadsleden of ze de kosten van dit systeem inzichtelijk willen maken, maar dat gebeurt niet.
Als dit wel zou gebeuren, en als hierbij tevens gekeken zou worden naar de stijging van de kosten die organisaties in het nieuwe systeem moeten maken om een contract te krijgen en te behouden, dan ben ik ervan overtuigd dat we daarvan zullen schrikken. Het zou mij niet verbazen als van iedere euro Wmo-geld 35 cent of meer naar ‘het systeem’ gaat. Daarbij komt bij dat het proces van contracteren en lopende het jaar van het monitoren en verantwoorden van de uitgaven zo veel tijd kost dat we niet toekomen aan het daadwerkelijk zetten van stapjes in de transformatie. Voor je het weet staat de nieuwe aanbestedingsronde weer voor de deur.
Onhoudbaar
Eén van de gedachten achter de Wmo was dat de kosten van zorg- en ondersteuning op termijn onhoudbaar zouden worden als we deze bleven organiseren zoals we deden. Door de gemeenten verantwoordelijk te maken, zou de maatschappelijke ondersteuning anders worden georganiseerd, zo was de verwachting.
Als anders georganiseerd betekent dat er andere spelers zijn gekomen en dat menig gemeente een eigen zorg- en welzijnsorganisatie heeft opgetuigd, dan zou de stelling wel eens kunnen kloppen. Maar als ‘anders’ ook betekent dat de ondersteuning van burgers anders wordt door andere combinaties van ondersteuning (minder zorg en meer welzijn, in diverse arrangementen) waarbij veel intensievere samenwerking plaatsvindt tussen alle betrokken partijen, dan vrees ik dat we nog nauwelijks verder zijn dan in 2015. Overigens ligt hier niet alleen voor gemeenten een grote opgave, maar zeker ook voor maatschappelijke organisaties. Bovendien zijn er goede voorbeelden waar samenwerking wel van de grond komt. Er zijn dus zeker wel aanknopingspunten! Maar het gaat véél te traag.
Uiteraard is mijn opvatting gekleurd omdat ik bestuurder ben van een zorgorganisatie en actief in één provincie in Nederland. Toch meen ik vergelijkbare signalen te horen en te lezen uit meerdere regio’s van ons land. Ik hoop dus dat het SCP bereid is onderzoek te gaan doen naar de kosten van het systeem dat met de Wmo is gecreëerd én de vraag gaat beantwoorden in hoeverre de ondersteuning van burgers nu daadwerkelijk anders (effectiever en efficiënter) wordt georganiseerd.