In 2022 werd het duidelijk in elk rapport en in elk akkoord: het moet anders. De focus verschuift van het repareren van gezondheid naar het bevorderen van gezondheid. Recent werd het Integraal Zorg Akkoord (IZA) ondertekend en binnenkort is het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) aan de beurt. Een positieve ontwikkeling en een kans om preventie voor de lange termijn te versterken.
Grote gezondheidsverschillen
Een aantal weken geleden hoorde ik op de European Public Health Conference de een na de andere expert die onderbouwde dat de grote les van de afgelopen coronapandemie is dat we moeten zorgen dat onze bevolking gezond en weerbaar is. Dat gezondheid ons grootste goed is, heeft de coronacrisis nog eens extra duidelijk gemaakt. Dat geldt voor ieder van ons en ook voor onze samenleving – het stelt ons in staat om maatschappelijk te functioneren. Ook vanwege de druk op ons zorgstelsel en meer nog vanwege de grote gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen is het noodzakelijk om niet langer ziekte en zorg, maar gezondheid als uitgangspunt te nemen. Daarom benadruk ik nu ook weer dat het tijd is om nu te investeren in gezondheid in plaats van in het oplossen van problemen later. Er is namelijk veel gezondheidswinst te behalen door tijdiger risico’s bij te sturen. “Voorkomen is beter dan genezen” is niet voor niets zo’n cliché.
Structurele versterking van preventie hard nodig
Preventie staat hoog op de agenda en moet daar wat mij betreft blijven. Er moet structureel en fors geïnvesteerd worden in de infrastructuur van de publieke gezondheid om gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering en gezondheidsbewaking te verstevigen. En dan denk ik niet alleen aan vaccineren of het voorkomen van obesitas. Zo schrik ik soms van wat ik van onze professionals hoor. Hoeveel mensen jaarlijks last hebben van structureel geluidsoverlast. Hoeveel luchtwegaandoeningen veroorzaakt worden door slechte luchtkwaliteit. Maar ik hoor ook wat preventie daaraan kan doen, bijvoorbeeld dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen als we voorkomen dat ze vallen of eenzaam worden. Het IZA en het GALA vormen een mooie kans voor preventie, waarbij we met GALA vooral op lokaal niveau de aandacht voor preventie kunnen versterken. Ik zie daarbij voor de GGD’en een logische rol: vanwege data die zij hebben over de gezondheid van de bevolking in hun regio, en vanwege hun expertise waardoor zij de juiste interventies kennen, en de lokale infrastructuur: zij zien alleen al 95% van de kinderen (en hun ouders) op het consultatiebureau, tijdens de zo impactvolle eerste 1000 dagen van hun leven. Daarnaast zijn de GGD’en ervaren in het uitwisselen van ervaringen uit het hele land en het effectief opschalen van het werk, zo bleek ook uit het OVV-rapport van afgelopen jaar.
Successen uitvergroten
De GGD’en zijn op aarde om preventie te versterken en daarmee iedereen in Nederland gezonder te maken en weerbaarder als het aankomt op gezondheidsrisico’s. Het doet mij goed te merken dat het belang van preventie breed gezien wordt en dat er wordt geïnvesteerd; het GALA vormt hierin een belangrijke akkoord. Nu is het zaak dat we bestaande kennis en kunde optimaal inzetten. We moeten effectieve interventies voor preventie delen en opschalen en structureel investeren in een gezonde bevolking. Alleen dan kunnen we met een collectieve aanpak krachtig bijdragen aan gezondere mensen in een gezonde maatschappij. Denk bijvoorbeeld aan het programma Rookvrije Omgeving waarmee 90% van de Nederlandse gemeenten actie onderneemt om roken terug te dringen. Zo worden steeds meer speeltuinen, schoolpleinen en sportterreinen rookvrij gemaakt en wordt stoppen-met-roken-hulp voor meer mensen toegankelijk. Wat mij betreft ligt daar de kracht: uitvergroten en nog meer impact maken.
Samenwerking op landelijk, regionaal en lokaal niveau
Vanuit de vereniging van de GGD’en zie ik een belangrijke rol voor de GGD’en bij het verkleinen van de gezondheidsverschillen in Nederland. GGD GHOR Nederland staat, samen met de GGD’en, achter de mooie en belangrijke ambities van het GALA. Daarom tekenen we ook mee. Met de GGD’en hebben we de kans de bestaande kennisstructuur en preventie-infrastructuur optimaal te benutten. Tegelijkertijd is preventie een zaak van lange adem. Daarom is, zoals ik eerder al noemde, structurele investering nodig. Financieel, maar ook op het gebied van verbinding en samenwerking op regionaal en lokaal niveau. Zodat we de kracht van de verschillende partners bundelen en met succesvolle ketenaanpakken landelijke ambities lokaal kunnen realiseren. Denk bijvoorbeeld aan interventies om obesitas terug te dringen en ieder kind in Nederland een kansrijke start te bieden.
Op weg naar huis na de European Public Health Conference drong het tot me door: de lessen die de Europese collega’s trokken uit de coronacrisis over het belang van een weerbare en gezonde bevolking, zijn misschien wel universeel. Ze waren zo herkenbaar voor ons als Nederlandse deelnemers. En naast de GGD’en, die preventie al als reden van bestaan hadden, hebben we nu ook nog de juiste beweging en bijpassende plannen. Alle reden om hoopvol gestemd te zijn. De GGD’en zijn er om hun mensen, kennis, data en netwerk in te zetten om te helpen bij de regionale uitvoering van deze ambities. Nu gauw aan de slag, want het moet niet bij hoop en fraaie ambities blijven. Het gaat om ieders gezondheid in Nederland – en vooral van degenen die hierin op achterstand staan.
Ton Coenen
Directeur GGD GHOR Nederland