Bed, bad en brood. We geven het aan asielzoekers die hier komen om de oorlog in eigen land te ontvluchten, maar het lijkt wel of we het ook steeds vaker geven aan de bewoners van verpleeghuizen. Waarbij het bad, net als het toilet dan ook nog eens aan vaste tijden is gebonden. Is dat waar we met zijn allen heen willen? Is dat wat we verstaan onder waardigheid en trots als we het hebben over verpleeghuiszorg en kwaliteit van leven?
Of kan het ook anders? Wat als we wegblijven bij de waan van de dag? Even afstand nemen van de lijstjes met goede en minder goede verpleeghuiszorg. Als we op nul zouden kunnen beginnen. Hoe zou goede verpleeghuiszorg er dan uitzien?
Laatste redmiddel
Om te beginnen geldt die verpleeghuiszorg als laatste redmiddel. Mensen willen graag zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. In een veilig huis, met voldoende opvang achter de hand voor als het onverhoopt misgaat. Als het nodig is met een onafhankelijk ondersteuner die de bewoner helpt met de gang door de instituties. Een ondersteuner die echt hulp kan bieden. Niet alleen bij een gesprek met de gemeente, ook als de emoties even de boventoon voeren.
En als thuis blijven wonen dan toch niet meer kan, dan graag een verpleeghuis dat net zo’n veilig thuis biedt als het huis dat je achterlaat. Een tehuis waar de kwaliteit van leven maatgevend is. Waar de zorg – en het geld – de wensen en verlangens van de bewoner volgen, in plaats van dat de bewoner zijn leven aanpast aan de regels en mores van het tehuis.
Individuele wensen
Goede en veilige zorg draagt bij aan de kwaliteit van leven van mensen. Ook in de laatste fase van het leven. Maar dan moet de bewoner of zijn naaste ook de kans krijgen om aan te geven wat voor hem of haar van belang is. Wat zijn de individuele wensen en hoe kan het tehuis daar gehoor aan geven?
Wie dat goed wil regelen, heeft tijd nodig. Tijd voor een goed gesprek met de (toekomstige) bewoner en zijn naasten. Indien nodig met de vaste ondersteuner. Geen nieuwe ondersteuner omdat de financiering verandert, maar gewoon dezelfde vertrouwde ondersteuner. Luisteren moet een essentieel onderdeel zijn van zo’n gesprek. Waarbij de bewoner bepaalt wie er luistert.
Dat gesprek, waarin ook de kleine dingen aan de orde komen, is de basis voor het zorgleefplan. Daarin geeft de bewoner aan wat zijn wensen en verlangens zijn. Wil hij elke dag naar buiten? Mag zijn partner mee komen eten? Mag hij uitslapen? Elke dag onder de douche? Naar de wc als het nodig is?
Het lijken kleine verlangens en het zijn kleine verlangens. Maar het zijn wel de verlangens die bepalend zijn voor de kwaliteit van leven en voor de kwaliteit van de zorg.
Kwaliteitsprogramma
Hoe meten we dat? Hoe weten we wat goede zorg is? Wij pleiten voor een breed gedragen kwaliteitsprogramma ouderenzorg waarbij bewoners, verzorgenden en andere professionals samen bepalen wat kwaliteit is en hoe we dat meten. Een programma dat leidt tot afspraken over kwaliteit en tot herkenbare en controleerbare gegevens.
Alleen dan kunnen bewoners en toekomstige bewoners van verpleeghuizen zien waar het leven goed is en waar er nog een tandje bij kan en moet.
Bed, bad en brood is niet genoeg. Van die drie zaken blijf je in leven. Maar een land dat zijn kwetsbare ouderen ook in de laatste levensfase wil laten leven, in plaats van hen in leven te houden, moet meer doen. Kwaliteit van leven staat en valt met kleine en grote dingen. Waarbij de wensen en verlangens van de bewoner leidend zijn. De rest is uitvoering.
Goede zorg gaat om mensen, niet om regels. Regels zijn er slechts om het de bewoners naar de zin te maken. Goede zorg kijkt naar wat nodig is. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Ofwel: niet de regel is de maat der dingen, maar de wens van de bewoner. Wij zijn er klaar voor.
Directeur Bestuurder Patiëntenfederatie Nederland