Kleinschalig is goed – grootschalig is slecht. Dat is nu vaak het sentiment in de zorg. Want alleen in een kleinschalige setting kun je aan de menselijke maat voldoen, zo is de redenering. Zoals het twintig jaar geleden precies omgekeerd was. Toen waren kleinschalige zorgaanbieders afgeschreven. Immers, die konden niet de innovatie, kwaliteit en continuïteit leveren die zo nodig is.
Dat is de slingerbeweging binnen de Nederlandse zorg. En de standpunten verschuiven daarin telkens mee.
Nu kun je daar keer op keer in mee blijven bewegen. Maar ik sta daar zelf toch anders in. Eigenlijk wil ik die slinger stil gaan hangen. (En een slinger hangt van nature in het midden, dat is niet voor niets.) Niet omdat ik voor een vaag tussenmodel ben, een middelgrote instelling of zoiets. Nee, mijn betoog is dat we hier te maken hebben met een valse tegenstelling tussen groot- en kleinschalig.
Beide van grote waarde
Kleinschalig sluit aan bij de menselijke maat, je kent elkaar, dat geeft veiligheid en geborgenheid. Grootschaligheid geeft schaalvoordelen, dat kan flink wat voordelen geven. Maar die voordelen zijn vaak materieel. Kleinschalig heeft meer ‘menselijke voordelen’. Beide zijn van grote waarde voor de zorg.
Geen eenvoudige operatie
De sleutel naar succes ligt in de optimale mix, ‘the best of both worlds’. En dat kan ook, daar zijn gelukkig steeds meer voorbeelden van binnen de zorgsector. Dat wil nog niet zeggen dat dat een eenvoudige operatie is. Als bestuurder van een zorginstelling is het nodig een scherp beeld te hebben over hoe je je organisatie wilt inrichten. En daar vervolgens permanent op sturen. En dat heeft dan wel consequenties voor taken en mensen binnen de eigen zorgorganisatie.
Eigen regie staat centraal
Om het dicht bij huis te houden, namelijk bij Fokus. Wij zijn een landelijke woon- en zorgaanbieder voor mensen met een ernstige fysieke beperking. Eigen regie van onze bewoners staat altijd centraal. En dat vraagt om een kleinschalige leefomgeving, waar mensen zich echt thuis voelen en regie op hun dagelijks leven kunnen voeren. Met geborgenheid en behoud van de eigen identiteit. Waar de zorgprofessional een bekende is, te ‘gast’ bij de bewoner. De zorgverlener krijgt van ons veel vrije regelruimte om het eigen werk in te richten.
Professionele kaders
Is dat kleinschalig? Absoluut. Maar we werken ook met professionele kaders die voor alle medewerkers gelden, zodat ze overal in het land de beste kwaliteit kunnen leveren aan onze bewoners. Het is kortom ook weer geen zelfsturing. En zo brengen we dus kleinschalig en grootschalig bij elkaar. Deze kleinschaligheid realiseren we op 100 plekken in het land en die is alleen maar te realiseren door ook gebruik te maken van schaalvoordelen (ICT systemen, beleid, inkoop enzovoort).
Landelijke deskundige capaciteit
Ook de landelijke stafadviseurs en coaches blijven niet meer op het hoofdkantoor, maar gaan direct naar de woonlocaties in het hele land. Om daar ter plekke de medewerkers bij te staan. Daar maken we dus maximaal gebruik van onze kleinschalige locaties. Maar tegelijk maken we ook gebruik van onze landelijke deskundige capaciteit. Dat is een vorm van meer grootschalige kennisontwikkeling en advisering die een kleine zelfstandige aanbieder nooit zou kunnen ontwikkelen.
Wel zorgen we ervoor dat de fysieke afstand tussen het landelijk bureau en de kleine locaties minimaal is. Ook daar brengen we kleinschalig en grootschalig bij elkaar.
Sleutelrol voor regiomanagers
Het is kortom heel goed mogelijk om binnen een grote zorginstelling de zorg kleinschalig aan te bieden. Met behoud van eigen regie van bewoners, inclusief het leveren van een hoge kwaliteit van zorg en met permanente aandacht voor innovatie. Regiomanagers spelen hierin een sleutelrol: zij vormen de brug tussen de lokale wensen en behoeften en het landelijk aanbod van diensten. Deze ‘tussenlaag’ wordt vaak weggezet als overbodig, maar in mijn filosofie zijn zij een cruciale brug tussen centraal en lokaal en tevens de ‘Haarlemmerolie’ in de organisatie.
‘Koester een breed palet aan zorgaanbieders’
En dan nog dit: het inkoopbeleid van gemeenten en zorgverzekeraars helpt nog niet altijd om die optimale mix tussen groot- en kleinschalig te kunnen organiseren. Er zijn nu bijvoorbeeld in de ggz diverse kleinschalige, gespecialiseerde aanbieders die zich vooral richten op cliënten met een enkelvoudige zorgvraag.
De complexe, duurdere zorg komt dan onvermijdelijk bij de grote aanbieders terecht. Dat gaat steeds meer wringen. Ook de zorginkopers moeten dus een breed palet aan zorgaanbieders blijven koesteren en niet louter selectief zijn. Zo houden we een mooi, evenwichtig aanbod van zorg in Nederland in stand. Groot versus klein, een valse tegenstelling waar we vlot afscheid van mogen nemen.
Jeroen Lambriks, voorzitter raad van bestuur Fokus Wonen