Het gezonde boerenverstand dat wij hebben vertelt ons, heel simpel gezegd, dat wij ons niet om moeten laten kopen. Zo eenvoudig is dat en daar is over het algemeen iedereen het wel mee eens, ook in de zorg. Maar lukt dat wel?
Het lijkt erop dat het antwoord nee is. De grenzen opzoeken van het toelaatbare hoort bij de mens en steeds weer wordt er gediscussieerd over het aanbieden en/of aanvaarden van geld en/of middelen die als oogmerk hebben om een potentiële koper positief te beïnvloeden. We hebben het dan over gunstbetoon. Met z’n allen in onze maatschappij vinden wij dat zoiets niet hoort en niet kan. Toch blijkt het vaak een dilemma te zijn en in dit kader staat de zorg wel erg vaak in de belangstelling.
Gedragscodes
Om duidelijk te maken wat wel of niet hoort zijn er door verschillende organisaties gedragscodes opgesteld. Zo heeft de NEVI (Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement) een gedragscode ontwikkeld voor inkopers, en zo heeft de Nederlandse medische industrie een GMH (gedragscode medische hulpmiddelen) vastgesteld. Daarnaast komt de Europese medische industrie Eucomed binnenkort op zijn beurt ook met een gedragscode. Transparantieregisters bieden tegelijkertijd inzage in bedragen die aangewend worden voor bijvoorbeeld onderzoek.
Deze richtlijnen bieden een handreiking inzake het omgaan met ethische kwesties en moeten tevens bijdragen aan meer transparantie bij het inkoopproces in de zorg. Maar ze veroorzaken tegelijkertijd oneerlijke concurrentie. De firma’s die zich conformeren aan de GMH worden namelijk benadeeld ten opzichte van bedrijven die zich hier niet aan houden. Deze laatste kunnen nog steeds afnemers beïnvloeden door allerlei zaken in het verschiet te stellen, temeer omdat afnemers op hun beurt niet gebonden zijn aan de GMH. Het met de beschikbare middelen overtuigen noemt men dan marketing.
Beïnvloeding
Met velen in ons land zijn wij van mening dat dit soort codes en afspraken niet nodig zijn. Wij weten immers zelf wat wel kan en wat niet mag. Toch? Dat er in de Geneesmiddelenwet wordt gesproken over gunstbetoon en dat er daadwerkelijk wordt gehandhaafd, en dat er vanuit de IGZ thans onderzoek wordt gedaan naar gunstbetoon bij de aanschaf van medische hulpmiddelen, zegt op zich al voldoende. Er is nog steeds sprake van beïnvloeding vanuit de industrie. Blijkbaar is het opstellen van gedragscodes zonder dat daar sancties aan verbonden zijn, niet voldoende.
Wet
Eind 2015 is daarom een wetsvoorstel ingediend dat beoogt om gunstbetoon met betrekking tot medische hulpmiddelen grotendeels te verbieden. Hierbij wordt een voorbeeld genomen aan bepalingen uit de Geneesmiddelenwet. De titel luidt als volgt: “Wijziging van wetgeving op het terrein van de zorg in verband met het invoeren van een wettelijke regeling voor gunstbetoon bij medische hulpmiddelen en enkele bepalingen over transparantie tussen beroepsbeoefenaren en bedrijven op het terrein van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen”.
Is het dan zo erg gesteld met ons ethisch en onderscheidend vermogen dat er een wet nodig is om te onderschrijven wat het verschil is tussen goed en fout? En dat terwijl eerlijkheid bij ons zo hoog in het vaandel staat?
Het wetsvoorstel ligt nu in de Tweede Kamer. Het streven is om de bepalingen zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de GMH. Natuurlijk worden er ook uitzonderingen in beschreven. Mits verantwoord en in verhouding, kunnen de firma’s nog steeds congressen aanbieden, trainingen verzorgen, deelnames aan onderzoeken faciliteren en kortingen verlenen op producten. Alleen moet dat alles wel aan een aantal voorwaarden voldoen.
Zodra de wet in werking is getreden moet iedereen eindelijk meedoen. Dan hebben wij als samenleving in het algemeen en zorg in het bijzonder een beroep moeten doen op het rechtssysteem om voor elkaar te krijgen wat iedereen naar eigen zeggen vanzelfsprekend vond: niet omkoopbaar zijn.
Royan van Velse,
Manager inkoop in het Rijnstate ziekenhuis Arnhem en daarnaast bestuursvoorzitter van NEVI zorg