De maakbare samenleving met zijn doel- en resultaatgerichtheid waarvan zij uitgaan, laat geen ruimte om rekening te houden met de beperktheid en eindigheid van de mens.
Door Iris van Bennekom (Wilgaerden), John Bos (Woonzorgflevoland), Rita van Odenhoven (Ruitersbos), Annet Boekelman (Volckaert), Bouwina Schuttel, (Hanzeheerd), Toke Piket (Waalboog) en Jaap van Dijke (Riederborgh).
Maakbaarheidsideaal
Er is iets raars aan de hand in de zorg voor onze ouderen. De huidige maatschappij verwacht dat zij zoveel mogelijk eigen regie voeren en volop blijven meedoen aan het leven. Tot op zekere hoogte lukt dit ouderen in de thuissituatie ook, zeker als ze zich hierin ondersteund weten door een goed sociaal netwerk en door professionele hulp en zorg waar nodig. Het vreemde is dat die gedachtelijn van eigen regie en blijven meedoen aan het leven inmiddels vrijwel onverkort wordt doorgetrokken naar de meest kwetsbare ouderen die verpleegzorg nodig hebben.
De meeste ouderen ontkomen er nu eenmaal niet aan dat zo hun leven eindigt. Natuurlijk, het is belangrijk dat bij verpleegzorg de bewoner centraal staat, en dat het leven er zoveel mogelijk “net zoals thuis” is. Het is ook belangrijk dat bewoners een zinvolle dagbesteding hebben en worden ondersteund om lichamelijk en geestelijk actief te blijven. Maar er zijn grenzen, en die grenzen lijken momenteel verloren te gaan in een maakbaarheidsideaal.
Harde realiteit
Het komt te vaak voor dat kinderen bij de verhuizing naar een zorginstelling van een ouder verzuchten: “Nu zal het wel weer snel beter gaan met moeder”. Die kinderen hebben dan een periode achter de rug waarin zij als mantelzorgers een bijna bovenmenselijke prestatie hebben geleverd om zoveel mogelijk waardigheid van hun ouder intact te laten in het proces van lichamelijke en geestelijke aftakeling, dat al in de periode voorafgaand aan de verhuizing in gang is gezet. Toch verwachten ze dus dat het in de zorginstelling weer beter zal gaan.
Vreemd, want de lichamelijke en geestelijke aftakeling die de ouderdom kenmerken zijn een onomkeerbare glijdende schaal. Het wordt alleen maar erger; dementie gaat bijvoorbeeld nooit meer over. De harde en rauwe realiteit is dat hun dierbare vader of moeder na opname in een zorginstelling binnen een periode van ongeveer een jaar zal sterven.
Hart en ziel
De professionals die in de ouderenzorg werken, weten dit. Ze zorgen dat de basisveiligheid op orde is en begeleiden ouderen op liefdevolle wijze in die laatste levensfase, om uiteindelijk samen met kinderen en familie op respectvolle wijze afscheid te nemen. Dát is de realiteit in een zorginstelling waar ouderen verpleegd worden.
Het probleem is alleen dat de overheid en ook de samenleving hiermee geen rekening lijkt te willen houden. De maakbare samenleving met zijn doel- en resultaatgerichtheid waarvan zij uitgaan, laat geen ruimte om rekening te houden met de beperktheid en eindigheid van de mens. De overheid legt in haar zorgsysteem doelgerichtheid dwingend op. Ze gaat uit van een maakbaarheidsideaal dat suggereert dat het voor ouderen in een zorginstelling tot aan de laatste dag, iedere dag, heel erg leuk en waardevol moet zijn. Een maakbaarheidsideaal waaraan zelfs met de meest liefde- en aandachtvolle zorg onmogelijk kan worden voldaan, want de aftakeling die aan de dood voorafgaat is nu eenmaal ontluisterend en soms zelfs mensonterend.
Het is een proces dat vraagt om professionals die met hart en ziel voor mensen zorgen, die daar trots op mogen zijn en die enorm veel waardering verdienen. Waar het níet om vraagt, is om professionals die op een feestje nauwelijks durven zeggen dat ze in de ouderenzorg werken, en om scholieren en studenten die liever stage lopen en carrière maken in het ziekenhuis, omdat ouderenzorg zo’n slechte naam heeft. Toch zal dit nooit veranderen zolang het maakbaarheidsideaal van het leven dominant blijft en niemand het échte verhaal over de ouderenzorg en de fataliteit van het leven durft te vertellen. Aan alles komt een einde…
Directeur Stichting Wilgaerden Ouderenzorg