Het Nederlandse zorgstelsel is niet het beste ter wereld. Maar het is toch zeker te vergelijken met Joop Zoetemelk; hij was de eeuwige tweede maar is wel de grootste Nederlandse wielrenner ooit.
In een recent blog stelt Anna van Poucke van KPMG dat de Nederlandse gezondheidszorg haar toppositie in de wereld aan het verliezen is. Op geen enkel veld en in geen enkel aspect excelleren wij nog. Dit zou vraagtekens zetten bij de gezondheid van ons zorgstelsel. Van Poucke baseert haar stelling op een onderzoek van haar Amerikaanse collega Mark Britnell. Zijn onderzoek laat zien dat het ideale zorgsysteem geen enkel element uit het Nederlandse zorgstelsel bevat.
Als het perfecte zorgsysteem zou bestaan, dan zou het er volgens Britnell onder andere de waarden uit het Verenigd Koninkrijk, de eerstelijns zorg uit Israël, de ggz uit Australië, de financiering uit Zwitserland, de ouderenzorg uit Japan en zelfs elementen uit de derde wereld bevatten. Nederland komt in dit rijtje niet voor. Ergo: levert de gezondheidszorg in Nederland dan te weinig waarde voor wat zij kost?
Tegengeluiden
Met regelmaat horen we dit soort geluiden in de pers en in de politieke arena: voer voor felle debatten, waarin de verklaarde voorvechters voor de zieken en ouderen in de Tweede Kamer het J’accuse laten horen. Gelukkig zijn er ook tegengeluiden: onlangs liet Pauline Meurs zich uit op dit forum. Zij ageerde tegen deze trend van negativiteit rondom ons zorgstelsel en stelde in één van haar recente blogs een aantal feiten op een rij.
Een eerste feit is dat Nederland het in Europees perspectief goed doet. Uit veel onderzoek komt naar voren dat Nederland in Europa tot de gelukkigste landen behoort. De meeste invloed op de geconstateerde verschillen tussen landen betreft de effectiviteit van de overheid is, met name die van de publieke dienstverlening (waaronder dus gezondheidszorg).
Een tweede feit is dat de levensverwachting van ouderen is gestegen. Medische en preventieve zorg zijn hier in belangrijke mate verantwoordelijk voor. Hier staat tegenover dat ook de kosten behoorlijk zijn toegenomen, maar dat levert ons veel gezondheidswinst op. Mevrouw Meurs noemt wel als kanttekening dat binnen deze winst het verschil tussen hoger opgeleiden en lager opgeleiden niet afneemt. Een hoger opleidingsniveau en een hogere economische status lijken voorspellers voor een beter gezondheid. Hier dreigt een nieuwe maatschappelijke kloof.
Onverminderd goed
Als laatste noemt Meurs dat ons land het onverminderd goed doet bij internationale vergelijkingen als het gaat om de prestaties van het gezondheidszorgstelsel, vooral als het gaat om de toegankelijkheid en de kwaliteit. Ik sluit me bij Pauline Meurs aan. In onze gezondheidszorg werken 1,4 miljoen mensen. Zij leveren jaarlijks voor maar liefst 90 miljard euro aan diensten. De beroepsbevolking van Nederland werd in 2014 geschat op 7,2 miljoen mensen. Het grootste deel van de bevolking (78 procent) werkt in de dienstensector. 20 procent van die beroepsbevolking werkt in de zorg. De sector is hiermee een van de grootste werkgevers van Nederland.
Nederlanders betalen gemiddeld 5300 euro per jaar aan zorg voor zichzelf en elkaar blijkt uit een onderzoek door ING. Voor dit bedrag krijgen we zorg op een zeer hoog niveau. Dit bedrag is de optelsom van de kosten voor zorgverzekeringen, eigen risico’s, uitgaven voor medicatie en heffingen via de inhouding van sociale lasten. Per maand is dit 442 euro, minder dan menigeen uitgeeft aan kosten voor het rijden in een auto.
Toch horen we weinig Kamervragen over de hoogte van deze kosten, zelfs niet als de bijtellingtarieven voor leaseauto’s strenger worden en de benzineprijzen stijgen dat het een lieve lust is. Waarom dan die voortdurende verontwaardiging over de kosten van de gezondheidszorg? We eisen blijkbaar wel de hoogste standaard als het om zorg gaat, maar willen er niet teveel voor betalen. Gezonde Hollandse koopmansgeest of verkeerde zuinigheid?
Bedrijfstak
Hoe gaan overheid en investeerders over het algemeen om met een bedrijfstak die een product levert waar onbeperkt vraag naar is met een acceptabele prijs en die een significante rol speelt in de werkgelegenheid met goede cao’s: over het algemeen wordt deze bedrijfstak gekoesterd en trekt deze investeerders aan. Dit gedrag is niet echt terug te zien in het huidige paradigma met betrekking tot ons zorgstelsel.
Kortom: het glas in deze is niet halfleeg maar halfvol. Om tot de top te behoren hoef je niet steeds als nummer 1 op het podium te staan: onze grootste wielrenner, Joop Zoetemelk, stond bekend als eeuwige tweede. Koen Verweij werd in 2014 wereldkampioen schaatsen zonder een afstand te winnen, Sjinkie Knegt herhaalde dit kunstje in 2015 tijdens het WK Shorttrack. Toch worden zij tot onze sporthelden gerekend.
Dus: het Nederlandse stelsel is als de Joop, Koen en Sjinkie van de internationale zorg. Waar blijven de bloemen?
Associate partner bij Arteria Consulting