Jaarlijks 30 procent, dus vijf miljoen Nederlanders, bij de psychiater is onwaarschijnlijk. Maar hoeveel worden er dan wèl verwezen? Het antwoord is beschamend: niemand weet het.
In mijn vijftien jaar als ouderenpsychiater heb ik nooit een moment getwijfeld aan de zin van mijn werk. Niets is persoonlijker dan de eigen gevoelens en gedachten, weinig belangrijker dan het kunnen bepalen van de eigen wil. Aantasting hiervan door wanen, hallucinaties, dwangklachten, ernstige somberheid of manieën leidt tot immens leed.
Mijn patiënten houden zich vaak al een leven lang staande met hun psychiatrische ziekte, veelal gepaard aan armoede, isolement en verlies van fysieke gezondheid. Gelukkig zijn psychiatrische behandelingen inmiddels even effectief als behandeling van lichamelijke ziekten. Net als bijv. diabetes is mentale kwetsbaarheid niet volledig te verhelpen, maar is een zinvol bestaan met aanzienlijke afname, vaak zelfs verdwijnen, van klachten absoluut haalbaar. Als het lukt om dit samen met mijn patiënt te bereiken geeft dat enorme voldoening. In de loop der jaren is mijn bewondering voor de moed en het uithoudingsvermogen van mijn patiënten alleen maar gegroeid.
Esthetische psychiatrie
Ten onrechte, als ik mijn collega’s de afgelopen weken in de media moet geloven. Want “veel patiënten in de ggz hebben eigenlijk een zingevingsprobleem“, aldus Damiaan Denys, voorzitter van psychiaterberoepsvereniging NVvP recent in NPO radioprogramma ‘Dit is de dag’. 42 procent van de Nederlanders voldoet aan de criteria van een psychiatrische aandoening, 30 procent ontvangt behandeling van een psychiater, die eigenlijk bedoeld is voor de 6 à 7 procent die “echt waanzinnig” is, meende hij in een interview met NRC.
Huisarts Pieter Barnhoorn ziet in zijn gastcolumn in de Volkskrant “De drempel om te klagen is wel erg laag geworden” als oorzaak voor de wachtlijsten in de ggz “verminderde frustratietolerantie, schaamtedrempelverlaging en secularisatie” onder zijn patiënten. TV-psychiater Esther van Fenema beweert in haar column “De esthetische psychiatrie” voor artsenvakblad Medisch Contact zelfs dat er slechts bij 6 procent van alle patiënten, behandeld in de psychiatrie, sprake is van ernstig psychiatrisch lijden.
Nemesis
Waar komen die ondoorgrondelijke cijfers vandaan? Mogelijk, opperden psychiaters Menno Oosterhof en Jim van Os in het NRC, zijn deze deels ontleend aan het Nemesis-onderzoek van het Trimbos-instituut. Nemesis doet steekproefsgewijs, middels vragenlijsten en interviews, een schatting over het vóórkomen van psychiatrische aandoeningen zoals beschreven in het diagnostisch handboek DSM IV. Alleen: het palet aan DSM IV-aandoeningen is zeer breed, van psychose, angststoornissen, depressie tot overmatig gebruik van alcohol of cannabis. Niet raar dus dat 42 procent van de Nederlanders ooit in hun leven, en 18 procent jaarlijks, “in de prijzen valt”. Gelukkig snappen de meesten, en anders hun huisarts wel, dat het zinloos is om in alle gevallen naar een psychiater te stappen.
Niemand weet het
Jaarlijks 30 procent, dus vijf miljoen Nederlanders, bij de psychiater is onwaarschijnlijk. Maar hoeveel worden er dan wèl verwezen? Het antwoord is beschamend: niemand weet het. De verschillende bronnen noemen aantallen die soms met honderdduizenden uiteenlopen. KPMG en NZa telden in kalenderjaar 2014 zo’n 710.000 volwassenen in de specialistische ggz, dat wil zeggen polikinisch, klinisch of in een psychiatrische woonvoorziening behandeld door een GZ-psycholoog of psychiater.
KPMG zegt zijn cijfers te baseren op die van Vektis, die voor de verzekeraars de DBC declaraties bijhoudt. Echter: Vektis telde in 2014 slechts zo’n 570.000 volwassenen in de specialistische ggz. De daaropvolgende jaren daalde dit aantal tot zo’n 350.000 in 2016, d.w.z. twee procent van de bevolking. Tel de 1 procent schizofrenie-patiënten en de 1 procent met een bipolaire stoornis bij elkaar op, en je bent er al.
Ongeveer 485.000 patiënten werden in 2016 behandeld bij de POH-ggz in de huisartsenpraktijk. Uit deze cijfers kun je maar één ding concluderen: patiënten in de specialistische ggz kampen met ernstige, reële problemen, de huisarts vervult zijn poortwachtersfunctie uitstekend. En van cherry-picking kan ik alleen maar dromen. Nu even een uitstapje naar de somatiek: 7,2 miljoen mensen werden in 2016 behandeld in een ziekenhuis.
Wetenschappelijke verantwoording
Wat me opvalt aan de rapporten is de gebrekkige wetenschappelijke verantwoording. Artsen horen niet alleen evidence based te handelen, maar ook, omwille van shared decision making, wetenschappelijke overwegingen met de patiënt te delen in heldere taal. Dit nalaten levert, ook bij correct medisch handelen, collega’s regelmatig een tuchtrechtelijke waarschuwing op.
Deze democratische principes gaan kennelijk niet op voor de ambtenaren van VWS. En wat zou het hen ook donderen? De kans dat een Hugo Borst opstaat voor “mijn klanten” is, gezien hun beperkte aaibaarheidsfactor, miniem. En zo bezegelden afgelopen zomer VWS, ggz-Nederland, de NVvP en nog zo wat partijen voor de komende jaren het medisch lot van honderdduizenden patiënten in het Hoofdlijnenakkoord GGZ, gebaseerd op….ja, op wat eigenlijk?